Ik sluit deze maand lang brieven schrijven af met een brief aan jou. Dat kan niet anders want jij bent degene met wie ik zoveel brieven, kaarten en e-mails schreef dat ik tegenwoordig bij de gedachten dat dat allemaal op zou houden, wanhopig word. Ik weet heel goed dat ik daar niet bang voor hoef te zijn, maar toch, als iets zo belangrijk voor je is ben je bang het te verliezen, dat weet je zelf ook.
Als ik je brieven tussen de post zag liggen maakte ik ze snel open en las ze op de trap, of zelfs buiten als ik haast had, zelfs een keer tijdens het fietsen scheurde ik een envelop open waarop je zowel mij als de postbode veel liefs overbracht. Je schreef over dichtbij zijn, altijd heel dichtbij zijn ook als je ver weg bent. Op mijn beurt rekende ik kilometers uit en die vielen heel erg mee.
Tijdens momenten van somberte lagen ze vaak onder mijn kussen. Als ik ‘s nachts wakker werd herlas ik. Het was een geruststelling, en echt lieve X, ik heb maar weinig geruststellingen in mijn leven.
Soms was je handschrift klein, onzeker en bang, andere keren groot en krullend en vol goede moed. Je merkte de dingen op. Je zag schoonheid net zoals ik die zie en bent nooit bang deze aan te reiken, bespreekbaar te maken.
En er waren nachten dat we beiden achter de computer zaten, niet konden slapen door de brieven. In de nacht is er geen post, dan ben je aangewezen op e-mail, en hoewel ik in mijn eerste brief op deze blog aangaf dat ik erg bang ben dat juist door email de brief zal verdwijnen, ben ik dankbaar dat het bestaat. Steeds weer, vol spanning, drukten we op het knopje ‘verversen’, in de hoop een snel antwoord te krijgen. Soms mailden we elkaar tussendoor korte berichten waar niet veel meer in stond dan: ‘Bijna, bijna klaar!’ En altijd kwam dat antwoord en altijd was het nog mooier en belangrijker dan de brief ervoor. (Ja ik blijf onze e-mails graag brieven noemen).
Zo zagen we dingen die er anders misschien nooit zouden zijn en begonnen we samen een verhaal in briefvorm, over vertrek en de huivering daarvoor. Dat dat verhaal van ons is gebleven en dat vrijwel niemand het ooit zal lezen vind ik achteraf gezien fijn. Eigenlijk heeft niemand er iets mee te maken.
Er waren momenten dat onze brieven zo somber, onzeker en zo verschrikkelijk angstig waren dat we elkaar in tranen lazen. Maar net zo goed waren we soms blijer dan we ooit voor mogelijk hielden. Soms zuchtte ik diep bij het lezen van je laatste regels, verdrietig dat de brief uitgelezen was. Dat is het leven in een brief zou ik willen zeggen.
Ik sloot zeer vaak af met de woorden dat alles goed zou komen, zo wil ik deze brief nu ook eindigen, samen met de woorden dat ik er altijd zal zijn, zowel op papier als in het echt.
Onvoorstelbaar veel liefs,
David Pefko