Lieve Gilles,
‘Alles van waarde is weerloos’, ken je die uitdrukking? Deze woorden staan op de binnenkant van je onderarmen getatoeëerd. Ik herinner je er nog maar even aan, want je weet hoe het gaat: zodra je iets opschrijft, is de kans groot dat je het meteen weer vergeet. Het staat genoteerd, dus hoef je het niet meer te onthouden.
Ik ben bepaald niet het type dat te pas en te onpas klassieke filosofen aanhaalt, maar Socrates koesterde om bovenstaande reden een diepgeworteld wantrouwen jegens het geschreven woord. De retorica, de kunst van het spreken, zou erdoor verdwijnen, vreesde hij. In zijn tijd was het normaal dat politici en wijsgeren urenlange redevoeringen uit het blote hoofd konden voordragen. Tenminste, dat heb ik ergens gelezen. Zoiets vergt veel tijd en oefening, dus schoten andere, eveneens belangrijke bezigheden zoals scheren en persoonlijke hygiëne erbij in. Op mij komen al die wijze Grieken nogal smoezelig over. Vieze ouwe mannetjes met opgeheven vingertjes en luizen in hun baard. Maar Socrates had wel een punt.
Zelf heb ik geen tatoeages. Mijn lichaam is – op een paar ontsierende littekens na – nog net zo’n onbeschreven blad als toen ik werd geboren. Wel beschik ik over een sterrenstelsel aan moedervlekken, vooral op mijn rug. Als je al die stippen met een viltstift met elkaar zou verbinden, krijg je een treffend portret van Michael Gorbatchov, inclusief wijnvlek op zijn voorhoofd. Fraai is het allemaal niet, maar zo is de natuur. Ik zie geen enkele reden om daar iets aan toe te voegen.
In Austin ben ik een buitenbeentje. Iedereen ouder dan veertien heeft hier minstens drie tatoeages. Alsof het bij wet verplicht is. Sommige mensen lopen erbij als een wandelend kladblok vol gedachteloze doodles, doorhalingen en half afgemaakte zeemeerminnen. ADHD op de huid. Die figuren doen me denken aan Leonard (Guy Pierce), de verwarde hoofdpersoon uit de film Memento, die hopeloos verdwaalt in de geheugensteuntjes op zijn lichaam. Wanneer is een boodschap belangrijk genoeg om onuitwisbaar op je lijf te schrijven?
Afgelopen weekend heb ik een jongen ontmoet die zich bewonderenswaardig goed heeft weten te beheersen. Van tepel tot tepel, in een halve cirkel op zijn perfect gemouleerde, karamelkleurige borstkas stond slechts één rijkelijk gekrulde tekst: ‘Wit beyond measure is man’s greatest treasure’. En inderdaad, hij bleek een zeer vermakelijke gesprekspartner, zeker voor zijn leeftijd. Voordat ik hem wilde uitnodigen om op een rustig plekje wat dieper op de zaken in te gaan, vroeg ik hem waar hij dat citaat vandaan had.
“Its from the Bible”, antwoordde hij met de zelfverzekerdheid die bij een twintigjarige hoort, terwijl jij en ik allebei weten dat het uit Harry Potter komt. Het leek me niet opportuun hem hierop te wijzen, dus zei ik maar dat ik zelf niet religieus ben opgevoed.
Behalve een gemankeerd historisch besef kan ook een gebrek aan een vooruitziende blik problemen opleveren. Jaren geleden werd mijn moeder, die zelf goed kon tekenen en schilderen, voorgesteld aan het nieuwe vriendje van ons buurmeisje. Of liever gezegd: vriend, want hij was de maanden ervoor flink aangekomen. Ze kon haar ogen niet van die jongen afhouden.
“Wat heb jij daar een rare, scheefgetrokken leeuwenkop op je schouder”, merkte ze op. Diplomatie was niet haar sterkste kant. Door zijn toegenomen vetreserves was de afbeelding compleet uit proportie gegroeid. Mijn moeder is nu dood, maar die leeuw is misvormd voor het leven.
‘Alles van waarde is weerloos’. Soms denk ik dat jij hier zoveel beter zou aarden dan ik. Je hebt er in ieder geval het hippe baardje en de tatoeages voor. In dat geval zou jij – en niet ik – verworden tot een fictief, translucent karakter, een zelfgecreëerd monster dat kleine kinderen uit hun slaap houdt. Ik koester onze vriendschap, dus doe ik mijn best om de cowboy te zijn die je voor ogen hebt. Ik oefen mijn turende blik in de verte van de prairie, maar sla stuk tegen de Wells Fargo toren aan de overkant van de straat. Ik drink lokaal gebrouwen bieren direct uit het flesje, maar snak naar een glas melk. Niets van hier is mij op het lijf geschreven. Wat je ook probeert, lieve Gilles, en waar ik ook ga; ik blijf wie ik ben. Een provinciaal in den vreemde, een tabula rasa waarop jouw inkt maar niet wil drogen.
Ondanks alles, dikke zoenen,
– Your man in Texas –
Arjen
___________________________________________________________________________________________________
Elke zaterdag op Tirade.nu: de briefwisseling tussen Arjen van Lith, emigré te Austin en Gilles van der Loo, thuisblijver te Amsterdam.