Het is warm op het bankje in de hoek. Buiten tikt de regen tegen de ramen. De deur zwaait telkens open dicht. Een plastic zakje waait naar binnen. De rij voor het koffieapparaat wordt langer. Mensen wachten, starend op hun smartphone, lezend in een krantje. Voorin de rij staat een vrouw, een peuter op de arm. Een jongetje hangt aan haar jas en wijst op de vitrine met croissants en brownies. ‘Ik wil die, mama, ik wil die, mama, ik wil die.’
Hipsters achter de koffiemachine voeren traag hun handelingen uit. Ze zijn gewend aan de wolk van ingehouden woede in de ruimte. Iedereen wil. Maar iedereen zwijgt. De barista is koning. Het is zijn traagheid waar wij naar verlangen. Daarom komen wij hier. De mannen met baarden, de meisjes met hoornen uilenbrillen, de potentiële singer-songwriters met hun laptops, de jongens met hun hoge leren veterschoenen, hun oude racefietsen, hun dikke wollen coltruien.
‘Mama, ik wil die, mama, ik wil die, mama, ik wil die.’ Druppels vallen van vochtige jassen. Ramen beginnen van binnenuit te beslaan. Een man met lang donker haar staart over zijn computerscherm de ruimte in. Een plug door zijn oorlel. Latino-poseur met een vrij beroep. Zo zichzelf. Hij wordt gezien. Zoals wij allemaal, hier, worden gezien. Door elkaar, voor elkaar, met elkaar. Hier, in deze ruimte, zijn wij wereldwijs. Wij zijn allen artiesten. En we nemen de tijd, voor onze koffie.
Rosan Hollak (1971) studeerde filosofie en politieke wetenschappen. Ze is journaliste bij het NRC Handelsblad, publiceerde verhalen in Bunker Hill, Lava en Tirade en werd twee keer genomineerd voor de Brandende Pen voor het beste korte verhaal. Ze debuteerde in 2012 met de mozaïekroman Scherptediepte (De Bezige Bij).