We reden Nederland weer in en werden overvallen door de dorheid van alles. Het grasland van Brabant had de kleur en korrel van een Bastognekoek gekregen. B en ik kwamen uit de bergen en de droogte was twee weken aan ons voorbijgegaan.
Voor het Hollandsch Landschap heb ik nooit liefde gevoeld. Het is te aangeharkt, te plat en verdacht.
Verdacht omdat het mooi kan lijken, maar achter die vaart met wilgen en dat populierenbosje ligt altijd een bedrijventerrein. In Nederland wordt geld verdiend en geld betaalt voor een heel bepaald soort schoonheid.
Wie van verval houdt, van achterstalligheid en een met rust gelaten landschap komt in mijn geboorteland niet aan zijn trekken.
Toch werd me iets duidelijk bij het zien van al die creperende velden, de bomen die ver voor hun tijd de herfst in gingen: tot vandaag had ik de tumescentie van mijn land voor lief genomen.
Haal het vocht uit onze bodem en dan valt op hoe rijk hij was. Alsof de bolling van de aarde hier – ter compensatie van een gebrek aan bergen – sterker is. Alsof er druk op zit.
Misschien dat Nederlanders daarom zulke bedrijvige fuckers zijn. Met elke stap veren ze terug omhoog, winnen ze snelheid en voor je het weet ligt het beton er, waarna de Hornbach, Carglass en de Intratuin.
foto: Bart van Dam
_____________________________________________________________
Gilles van der Loo (Breda, 1973) was redacteur van Tirade. Sinds 2010 publiceert hij online en in diverse bladen. Hij schreef de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de roman Het laatste kind. In 2016 verscheen zijn sterk autobiografische roman Het jasje van Luis Martín.