Een paar mensen is het opgevallen dat jij vrij vaak in mijn werk voorkomt. De reden daarvoor is dat ik je rook en dat je een zeer goede vriend van me bent. Ik waardeer je aanwezigheid altijd. Op tafel, in de binnenzak van mijn jas. Gewoon op straat, omdat er niets te doen is. Samen met jou op een terras zitten in de zomer of in een portiek staan als het regent. Naar een winkel gaan en je gepast betalen, je ergens lenen; een echte vriend ben je.
Een vriend laat je niet in de steek, dat weet ik, maar het probleem is dat ik met vele mensen weddenschappen heb afgesloten waarmee ik onze vriendschap op het spel heb gezet.
Ik heb – om een beetje te wennen – iets meer dan twee weken geen contact met je gezocht, maar precies zoals dat gaat met echte vriendschappen; ik ging je vreselijk missen. Toen ik je kocht, het cellofaan ongeduldig weghaalde, je aanstak voor een tabakszaak in het centrum en zeer diep inhaleerde, wist ik zeker dat ik nog nooit zo’n trouwe vriend heb gehad.
Soms spreek je vrienden een tijd niet en als je ze dan weer ziet zijn ze veranderd. Ze hebben opeens een kind of een sportauto waar ze heel trots op zijn, of zijn in de goot beland. In beide gevallen bestaat de vriendschap dan alleen nog maar uit medelijden of het lenen of uitlenen van geld. Maar jij bleef altijd hetzelfde, al veranderde het pakje van groen in geel, van light in gold of werd je prijs met elke zoveel maanden een dubbeltje meer, je bleef van binnen dezelfde. Hoewel de meeste mensen tussen hun 13e en 17e bevriend met jou raken, was ik al 20 jaar toen ik je voor het eerst kocht. Ik koos het mooiste pakje dat er was en vond je vanaf het eerste moment goed smaken. Achteraf gezien hadden we dus veel eerder bevriend kunnen zijn, maar goed, zoiets weet je nooit van tevoren.
W.F. Hermans schreef een verhaal met de titel De laatste roker (verschenen in de gelijknamige bundel), over een onderwerp dat steeds actueler aan het worden is; een wereld waar hoge straffen staan op het openlijk roken. Hoewel Hermans in dit verhaal een stuk verder gaat – de hoofdpersoon word namelijk zelfs opgepakt op het moment dat hij zijn geliefde Gauloise aansteekt – zal het niet lang duren voordat het helemaal afgelopen is met jou.
En hoewel de weddenschap inhoudt dat zodra mijn debuutroman verschijnt, ik zal stoppen met roken (waar ik nu al van in tranen kan zijn, beste vriend), lijkt het mij een geruststellend idee dat als ik ooit in een situatie kom waarin ik jouw vriendschap erg hard nodig heb – of dat nu over vijf of veertig jaar is – dat ik gewoon naar de winkel kan lopen en je kopen, je op straat opsteken en gewoon proberen gelukkig te zijn.
Alvast vaarwel (maar niet voor lang),
David Pefko