Het terugkerende Oranje-bashen, een fenomeen uit de media waarin met de regelmaat van eens per 7 maanden een ongerechtigheid in het Koninklijk huis wordt geopenbaard, is een boeiend fenomeen. Om te beginnen heeft niet iedereen door dat er vanuit de wat serieuzere media ook soms op onderbuikgevoelens moet worden ingespeeld. En wat is er dan lekkerder dan dat rijke mensen zich verrijken. Schande! Terwijl dat toch niet echt nieuws is.
Recentelijk ging het om de verkoop van kunst uit de kelders van de Oranjes en een belastingmaatregel die het koninklijk huis compenseerde voor belasting op rente op kapitaal.
Ik voel altijd voornamelijk medelijden wanneer ik aan het koninklijk huis denk. In paleisjes opgesloten en eigenlijk het bezit van de bevolking. Denk aan de droeve ogen van wijlen Claus en je weet hoe het voelt.
In het onnavolgbaar sprankelend, intelligente boek Bevroren verlangen van de Britse historicus James Buchan doet deze een fascinerend onderzoek naar de betekenis van geld.
De monarchie heeft een feodale oorsprong, bezitters van land organiseerden in een wereld waarin geld geen rol speelde de ruil van land met opbrengst. De kolossale banketten van koningen in deze feodale tijd vinden hun oorsprong in de afwezigheid van geld: de opbrengst van wild in het najaar kon niet verkocht, maar moest gewoon geconsumeerd. Tot kotsens toe je opbrengst opeten voordat het verrot. De heer, de bezitter van het land is even als de boer een gevangene van dat land. Geld heeft hen beiden uit die gevangenis bevrijd: de landbezitter kon door de geldeconomie een pachter op zijn land zetten die hem betaalde zodat hij in een stadpaleisje van de luxe kon gaan genieten. De boer hoefde niet meer 10 liter honing, 70 liter melkt etc, maar kon zich specialiseren.
Geld is ook nu voor het koningshuis een ontsnapping aan hun gebondenheid aan het land. De veertiende eeuwse Engelse dichter William Langland dichtte
Relatifs indirect recceth thei neuere
Of the course of the case so they cacche suluer
(Indirecte verwanten laten zich niets aan de zaak zelf gelegen liggen, zolang ze maar geld kunnen krijgen.)
Zo bezien is het verkopen van kunst, inderdaad zonder veel kennis, een symbolische handeling, is het de schreeuw waarmee deze royalties zich uit de verstikkende bezittingen trachten te bevrijden. Geld het voertuig naar vrijheid.
Het onderwerp van het schilderij is dan wel weer mooi. Waar zie je de intense zich naar vrijheid kerende blik, de wil onder de verscheurende klauwen van predatoren uit te komen sterker vastgelegd dan in de oogopslag van dit benarde dier. Hebben de Oranjes een gecodeerd bericht afgegeven?
‘Bevrijd ons , bevrijd ons toch!’