Vorige week Bezinningseiland 2. Vandaag Deel 3:
Het was Irma.
Ze vulde de deuropening in haar gebloemde nachtjapon. Ze had gezien dat er bij mij nog licht onder de deur door scheen. Haar glimlach stond ongerust.
‘Het is niet verstandig om zo lang op te blijven,’ zei ze. ‘Je moet je rust nemen. In een zwaar lichaam kan de geest niet verlicht raken.’
‘Ik was net van plan om –’
Ze stak haar neus in de lucht, snoof, keek me streng aan. ‘Je bent toch niet aan het roken, hè?’
‘Nee,’ zei ik snel. ‘Nee, natuurlijk-‘
‘Goed zo!’ Ze stak haar hand uit en kneep in mijn wang. (Het was gebeurd voor ik er erg in had, Alex. Alsof er een spin op je valt – een spin met moedergevoelens.)
‘Ik zie je morgen bij het ontbijt.’ Irma draaide zich om, de klaprozen zaten strak om haar heupen. ‘Vergeet je niet goed in te smeren,’ zei ze over haar schouder. ‘Je huid voelt erg droog aan.’
***
Onnodig te zeggen dat ik geen oog heb dichtgedaan, broer.
Nu zit ik tussen de konijnenkeutels te kettingroken in de duinen. Ik kan de zee horen. Het is hier groener dan ik dacht – verder afgelegen ook. Er zijn geen fietsers, geen wandelaars, geen hondenbezitters en de konijnen houden zich verstopt in hun holen.
Ik telde daarnet twaalf ‘bezinners’ aan het ontbijt. Ze zaten aan ronde tafels iets met veel vezels weg te werken. Bezinnen blijk je in lycra of biologisch katoen te doen. Ook Jasper heeft zich in een afritsbroek gehesen. Batman is een padvinder geworden.
Hij stelde me voor aan Claudia, een interieur-styliste van onder de rivieren met een hardnekkige burn-out. Claudia gooide direct haar levensverhaal in m’n muesli. Ze heeft alles al geprobeerd: yoga, reiki, skydiven; ze heeft piercings waar je het bestaan niet van af wilt weten en haar hele huis ‘ondersteboven ge-feng-shuied’; het wilde allemaal niet baten. Maar nu, nu Ludo ‘op haar pad’ terecht is gekomen zal ze echt ‘doorbreken’, want Claudia wil ‘het volgende niveau’ in ‘haar zijn’ bereiken. Claudia heeft een bezinnings-arrangement geboekt waarvan de prijs alleen op aanvraag beschikbaar is, stel ik me zo voor. Ze is hier al een maand.
In de hoek zaten twee mensen met hun rug naar de kamer. Ik vroeg Jasper om uitleg.
‘Zij kunnen niet loslaten,’ fluisterde hij. ‘Ze zijn betrapt toen ze hun telefoon probeerden te stelen uit het kantoor.’
‘Een onderbreking in hun groei,’ vulde Claudia hoofdschuddend aan. ‘Zo zonde.’
Toen ik vroeg hoe je je eigen telefoon kon stelen, keken ze me niet begrijpend aan. Ik geloof zelfs dat ze een blik uitwisselden die verdacht veel op medelijden leek. Ik heb nog veel te leren van onze coach.
(Die overigens nog nergens te bekennen valt. Ik begin me voorzichtig af te vragen of Ludo wel bestaat.)
Na het ontbijt kregen we twee uur de tijd om ons mentaal voor te bereiden, een genereuze rookpauze. We zullen het meemaken, Alex. We hebben nog tijd voor één sigaret voor het programma begint.
***
Het hotel is stil. Iedereen slaapt. Ik heb voor de zekerheid een opgerolde handdoek onder de deur gelegd. Natuurlijk zou dit verslag kunnen wachten tot ik weer thuis ben. Maar na vanmiddag heb ik het gevoel dat ik er verstandig aan doe om tegen je te blijven praten – mijn handen zitten onder de ecoline, broer.
De tafels waren aan de kant geschoven. Irma stond ons ‘bezinners’ bij de deur op te wachten met een dienblad. Ze deelde shotjes gemalen tarwegras uit die we wegwerkten terwijl we plaatsnamen op een rij klapstoelen. Voor ons stonden een flip-over en een doos met knutselmateriaal. Uit een cd-speler kwam het geweeklaag van een panfluit spelende walvis.
En toen was hij daar ineens, zonder aankondiging: Ludo Stoker, de life-coach zelf.
Ik weet niet wat ik ervan verwacht had, Alex, maar ik moet toegeven dat ik enigszins teleurgesteld was. Hij is korter dan ik me hem had voorgesteld. Kaler ook. Ludo Stoker ziet eruit als een man die veel vrije tijd heeft, maar desalniettemin de indruk wil wekken dat zijn tijd kostbaar is. Hij draagt een zegelring om zijn pink en heeft een waterdicht horloge waar hij om de vijf minuten met gefronste wenkbrauwen op kijkt.
Ludo liet er geen gras over groeien. Binnen een paar minuten stond de flip-over vol met woeste lijnen, een plattegrond van het bewustzijn. Ludo wappert zijn gebakken lucht met veel handgebaren de wereld in.
‘We dénken dat we onszelf kennen, maar wie is die “ik”? Hm? Wie is die “ik” die ons aankijkt in de spiegel?’ Hij stond stil voor Jasper en wees met een dikke vinger naar het naamkaartje op zijn borst.
‘Wie ben jíj?’ vroeg Ludo.
‘Jasper,’ zei Jasper.
‘Maar.. wie.. ís.. Jasper? Nou?’
Jasper moest hem het antwoord schuldig blijven.
‘Jij kunt Jasper niet zien, want..’ Ludo zette twee stappen naar achter en spreidde zijn armen voor de ontknoping. ‘Jij bént hem. Jij bént – hét zelf.’
De ‘bezinners’ slaakten een collectieve zucht. Ik heb het eerste a-ha moment gemist, Alex.
Ludo keek op zijn horloge. ‘Heel goed,’ zei hij. ‘Laat het.. aan-komen. Laat het zakken.’
Ik volgde het voorbeeld van de groep en boog mijn hoofd. Als je in de minderheid bent is het lastig rebelleren.
Toen zag ik vanuit mijn ooghoeken hoe Irma de coach iets in zijn oor fluisterde.
‘Een nieuwkomer!’ bulderde hij verheugd. ‘Nieuw licht! Waar zit je?’
Ontkennen had geen zin, Alex. Ik stak mijn hand op.
Er werd een stoel bijgeschoven. We zaten knie aan knie. Ludo pakte me bij mijn polsen, sloot zijn ogen en ademde diep in. Ik zag de seconden wegtikken op zijn horloge en vroeg me af hoe lang hij zonder zuurstof kon.
‘Ik voel je cocon,’ verzuchtte de coach. ‘Het is donker in je “veilige” ruimte. Maar je bent niet veilig. Je bent een rups.’
Hij legde een hand op mijn borstbeen en floot door zijn tanden.
‘Ik voel je weerstand,’ zei hij. ‘Het zit diep.’
‘Dat klopt,’ zei ik.
‘Je moet loslaten,’ zei hij. ‘Ontkoppelen. Ont-poppen.’
‘Ik doe m’n best,’ zei ik.
‘Ik zal je leren vliegen,’ beloofde hij.
De rest van de middag hebben we onze mentale blokkades abstract vormgegeven met ecoline. Ludo gaf aanwijzingen. Zijn laatste boek (“Hallo? Ben ik daar? – Een kleurengids naar verlichting”) is tijdelijk met korting te koop bij de balie. Ik denk er sterk over een exemplaar voor je mee te nemen, Alex.
Irma stuurde ons naar bed met een bord natte pasta. Maar voor deze rups naar zijn kamer kon verdwijnen, greep ze me bij mijn arm. De coach wil een één op één gesprek met me.
Morgenochtend gaan we samen het strand op. Leren vliegen.
Sta me bij, Alex. Sta me bij.
———-
Daphne Huisden (1988) debuteerde in 2010 met de romanAlles is altijd fictie, die werd genomineerd voor de Academia Literatuurprijs. In 2013 verscheen Huisdens tweede roman, Dit blijft tussen ons, genomineerd voor de Halewijnprijs. Naast romans publiceerde Huisden kort proza in, onder meer, Tirade, Das Mag en De Volkskrant en schreef ze bijdragen voor Crossing Border, The Chronicles. Daphne Huisden woont in Rotterdam en werkt daar aan een nieuwe roman.
Portret D.H.: Salih Kilic.
Volgende week: Bezinningseiland 4.