Vorige week Bezinningseiland 3. Vandaag Deel 4:
Jasper staat al een half uur te grienen onder de douche. Mijn nieuwe beste vriend heeft een inzinking. Of een doorbraak. Ik kan het verschil niet horen. Heb jij weleens een huilende padvinder getroost, Alex? Ik heb het zojuist geprobeerd. Maar ik kwam niet ver.
Waakspin Irma stond voor zijn deur met over elkaar geslagen armen en haar meest onverzettelijke glimlach. Er hangt vandaag een walm van uiensoep om haar heen. Ik vermoed dat de pasta op is.
‘Kan ik iets voor je doen?’ vroeg ze. ‘Het ontbijt staat al klaar hoor. En Ludo wacht beneden op je.’
‘Ik hoorde Jasper,’ zei ik. ‘Hij lijkt nogal – ‘
‘Overstuur, ja!’ Irma knikte. ‘Daarom heb ik hem even onder de douche gezet. Jasper ondergaat een inzicht, dat gaat altijd gepaard met tranen.’ Ze wenkte me. Ik hield mijn adem in. ‘Hij komt eindelijk in het reine met de narcistische vlekken op zijn “zijn”.’
Ze kijken hier niet op een diagnose meer of minder. Bezinnen kun je kennelijk alleen als je iets mankeert.
‘Dat klinkt ernstig.’
‘Dat is het ook,’ zei Irma. Ze staarde even dromerig in de verte. Jasper liet een onverstaanbaar gebrul horen. ‘Heel ernstig.. Maar zonder inzicht komen we niet tot groei. En zonder groei verdienen we geen certificaat.’
‘Krijgen we een certificaat?’
‘Zij die dat verdienen, worden door Ludo beloond met een certificaat ja.’
De spin keek me strak aan en stak haar hand naar me uit. Ik sprong naar achteren.
‘Je moet je echt beter insmeren, Raphael. Er zitten barsten in je cocon.’
Ik vraag me ernstig af of een droge huid voldoende is om een certificaat te verdienen. Ik vrees dat we ze zelf moeten maken.
Nu moet ik naar beneden, naar de vliegles. Ik ben benieuwd met wat voor aandoening ik terug kom.
***
Ludo zat inderdaad al op me te wachten. Hij droeg een verrekijker om zijn nek. Op zijn hoofd prijkte een platte pet. Zwijgend ging de coach me voor naar buiten. Als een spirituele boswachter stapte hij met zijn handen op zijn rug voor me uit. Ik volgde hem op gepaste afstand; ‘t Zonnegloor uit, het zandpad af, over de konijnenholen en dwars door de groene duinen. We wandelden in stilte tot we bij een rij verlaten bunkers kwamen. Daar wees hij me, nog altijd zonder iets te zeggen, op een smalle doorgang; een door bakstenen muren geflankeerd pad, dat steil de duinen in liep.
‘Ik dacht dat we het strand opgingen,’ zei ik.
‘Ach,’ zei Ludo. Hij schudde zijn hoofd en keek op zijn horloge. ‘Je hebt de stilte doorbroken. Wat.. jammer.’
De coach ging door zijn hurken en stak zijn handen in de grond, hij groef tussen de konijnenkeutels. De verrekijker sloeg tegen zijn knieën.
‘Hét strand,’ zei hij, terwijl hij langzaam overeind kwam en een met zand gevulde hand onder mijn neus hield. ‘Het strand is.. overal! Het is de weg naar het “alles”, de reis naar het “over-zicht” die telt. Begrijp je?’
Hij liet de zandkorrels door zijn vingers glijden. Er is niets zo vermoeiend als een wandeling maken met iemand die zich de schepper van het landschap waant, Alex.
We sloegen het bunkerpad in. Ludo – uiteraard – voorop. Ik vermoed dat hij alle ‘Nieuwe Lichten’ langs deze route leidt, al was het maar om het tempo te bepalen waarmee ze de weg naar “het alles” bewandelen. We klommen brokkelige trappen op, struikelden over de onder het zand verstopte treden.
Het was een heldere dag. De zee rolde het verlaten strand op. Ludo legde hijgend zijn hand op mijn schouder. Zelfs de schepper heeft zijn aardse grenzen. Hij tuurde naar de kust. Er verscheen een glimlach op zijn gezicht.
‘Zie je die zwarte stip?’ vroeg hij. ‘Zie je die vogel daar? Die zit daar altijd.’
Hij gaf me de verrekijker aan. Langs de vloedlijn wandelde een kraai. Een bizar gezicht, Alex. Het beest hinkelde tegen de wind in, hupte over de schuimgolven, kraste tegen de zee – en leek zich kostelijk te vermaken.
‘Zie je hem nou?’ vroeg Ludo ongeduldig.
‘Die kraai?’
Hij trok de verrekijker uit mijn handen. ‘Jij wilt overal een naam aan geven! Een vogel, een kraai, wat maakt het uit? Je denkt in categorieën, Raphael. In hokjes. Zo.. beperkt. Zo.. bekrompen. Zo.. jammer.’
‘Maar het “is” een kraai!’ wierp ik tegen.
Ludo luisterde niet – de man is doof voor zijn eigen jargon. Hij ging voor me staan en spreidde zijn armen. ‘Je creëert een enorme.. af-stand tussen jou en de wereld om je heen, Raphael. Voel je dat niet?’
‘Misschien ben ik zo,’ mompelde ik.
‘Wanneer heb jij je voor het laatst “betrokken” gevoeld, hm?’ coachte hij door. ‘Wanneer ben je voor het laatst “verbonden” geweest met.. de wereld?’
‘Nou, vanochtend nog. Jasper-‘
De schepper legde zijn vinger op zijn lippen. Hij sloot zijn ogen en drukte zijn vingertoppen tegen zijn slapen. De diagnose kwam tot hem. ‘Ja,’ zei hij. ‘Ja, dat is het. Jij bent.. als die kraai.’
‘Ik dacht dat ik een rups was.’
Ludo sloeg zijn armen om me heen. De verrekijker drukte pijnlijk tegen mijn buik.
‘Sla je vleugels uit,’ fluisterde hij. ‘Laat zien dat het je kan schelen, hm? Laat zien dat je de vlucht wilt maken.’
Hij liet me los. ‘En misschien,’ knipoogde hij, ‘misschien verdien je dán zelfs een certificaat.’
Toen schudde de schepper mijn hand. ‘Ik laat je achter met dit inzicht. Ik zie je straks bij Creatief Confronteren.’
Ik wachtte tot hij uit het zicht verdwenen was voor ik een sigaret opstak.
Ik ben een jammerlijke kraai aan de vloedlijn, Alex. Ik vroeg me af of ik moest gaan huilen.
***
Over het Creatief Confronteren kan ik kort zijn, broer: meer ecoline, meer innerlijk geknutsel, meer gefreubel in de marge. Claudia heeft promotie gemaakt. Ze deelde glimmend van trots de grasshotjes uit. Jasper stond er beteuterd naast, zijn ogen nog steeds dik van zijn inzicht. Hij is de treurigste smiley die je ooit zag. Ik wilde nog iets opbeurends tegen hem zeggen, maar Irma escorteerde hem naar de ‘stiltehoek’. Narcisme schijnt besmettelijk te zijn.
Om me heen forceerde Ludo de ene doorbraak na de andere. Er werden grenzen verlegd, inzichten uitgedeeld, blokkades overwonnen; er werd over schaduwen gesprongen dat het een lieve lust was – maar ik voel nog altijd niets, Alex. Ja, opluchting. Morgenochtend mag ik naar huis. Ik heb een rups met een snavel voor je gekleid.
Er stond inderdaad uiensoep op het menu. Ik heb het raam opengezet tegen de lucht. Het Bezinningsweekend loopt op z’n einde. Ik geloof niet dat ik iets wijzer ben geworden. Ik geloof dat ik me nog nooit zo lang dommer heb voorgedaan dan ik ben. Een nieuw record. Ik verwacht een certificaat, dat snap je. Ik denk dat..
Irma staat weer op mijn deur te bonken.
Jasper is weg.
———————
Daphne Huisden (1988) debuteerde in 2010 met de roman Alles is altijd fictie, die werd genomineerd voor de Academia Literatuurprijs. In 2013 verscheen Huisdens tweede roman, Dit blijft tussen ons, genomineerd voor de Halewijnprijs. Naast romans publiceerde Huisden kort proza in, onder meer, Tirade, Das Mag en De Volkskrant en schreef ze bijdragen voor Crossing Border, The Chronicles. Daphne Huisden woont in Rotterdam en werkt daar aan een nieuwe roman.
Portret D.H.: Salih Kilic.
Volgende week: Bezinningseiland 5 (slot).