Gisterenavond at ik met mijn oude vriend Jasper. We zien elkaar zo’n drie keer per jaar en maken daarvoor afspraken die we steevast verzetten voordat ze uiteindelijk doorgaan. De traditie is dat ik zijn verjaardag vergeet en hem de dag erna bel en doe alsof het zijn verjaardag is. Jasper kan het nooit laten me te verbeteren.
‘Nee, dat was gister,’ zegt hij dan in zijn immer opgewekte toon. ‘Maar leuk dat je belt.’
Aangezien ik vorige week jarig was nam hij me mee naar Kaagman en Kortekaas. Mocht je er nog niet geweest zijn: doen. Zowel qua keuken als bediening iets bijzonders. Een liefdevolle zaak. Jasper vond het er meteen leuk, en zoals ik hem ken zal hij er binnen twee weken alweer zitten.
Omdat het takkewarm was aten we buiten in de steeg, op een bankje met twee brede leuningen die eigenlijk voor aperitieven zijn bedoeld. Telkens als we een nieuwe gang kregen moesten we ons van elkaar vandaan draaien om te eten voordat we verder konden praten. Het was dan even stil, maar meer omdat het eten zo goed was dan omdat we niets tegen elkaar te zeggen hadden.
Het is een bijzonder iets om een oude vriend drie keer per jaar te zien. We kennen elkaars kinderen niet echt en spreken elkaars partners nooit. Wat Jasper weet over mijn leven is wat ik hem vertel. We zijn ongelooflijk comfortabel met elkaar en tegelijkertijd nauwelijks op de hoogte.
Ergens rond het eerste hoofdgerecht (kalfsmergpijp met rauwe langoustine, godbetert) vertelde ik mijn vriend dat ik de laatste tijd wat keuzes heb gemaakt; dat ik bezig ben met hoe ik de rest van mijn leven wil doorbrengen, en minder zoek naar grootsheid en meeslependheid. Dit klinkt misschien ouwelijk voor iemand van 43 jaar, maar Jasper en ik zijn tegenwoordig ouder dan zijn broer Martijn en mijn vriend Gijs ooit zijn geworden.
Jasper schoof zijn lege bord van zich af, stak een sigaret op en hoorde me aan. Na al die jaren rookt hij nog even onwennig als toen we er samen mee begonnen. Het is – wat mij betreft – een van zijn charmes geworden.
‘Dat lijkt me een heel goed plan,’ zei hij toen ik was uitgepraat, en door de vertrouwde opgeruimdheid in zijn stem leek het opeens mogelijk dat ik hem over vier maanden zal vertellen dat mijn keuzes goed zijn uitgepakt.
________________________________________________________
Gilles van der Loo (Breda, 1973) was redacteur van Tirade. Sinds 2010 publiceerde hij online en in diverse bladen. Hij schreef de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de roman Het laatste kind. Op 23 oktober van dit jaar verschijnt zijn nieuwe roman Het jasje van Luis Martín.