‘Je hebt woorden die tussen de andere verborgen zitten, net als kiezelstenen. Ze vallen niet speciaal op en dan plotseling brengen ze je hele leven aan het beven, helemaal, tot in zijn sterke en in zijn zwakke plekken… En dan breekt er een paniek los… ’t Is een lawine… Je bungelt boven je eigen emotie als een gehangene… ’t Is een storm, die over je heen komt, die je voorbij gaat, veel te heftig, zo onstuimig dat je nooit had gedacht dat zo iets kon gebeuren, alleen maar met gevoelens… Dus je staat nooit wantrouwend genoeg tegenover woorden, tot die conclusie ben ik gekomen.’
Bardamu in Louis-Ferdinand Céline’s Reis naar het einde van de nacht (Voyage au bout de la nuit (1932)) , vertaald, uit het Frans, door E.Y. Kummer (Van Oorschot, 1968;p.539).
In het komende nummer van Tirade, 447: een essay over de pamfletten van Céline.
Wij van Tirade… lezen Tirade.