Na het eten, afwassen, voorlezen en instoppen dronk ik een glas wijn op de bouwsteiger voor ons huis. In de avonduren leent het ding zich als een wiebelige maar doeltreffende veranda.
Mijn vriend Joris liep langs en klom omhoog om naast me te zitten. Het gesprek kwam op dansen, en ik realiseerde me dat ik daar al een tijdje over wilde schrijven.
Vroeger danste ik op alle feesten, in elke club en huiskamer. Mijn avonden eindigden pas wanneer de lichten aangingen en de muziek stopte.
Ik herinner me de vrijheid van bewegen en dat ik aanstekelijk kon zijn, een feestje los wist te trekken.
Niet alle muziek deed het voor me, maar ik had de mazzel dat er in en om het centrum een paar plekken waren waar soul en Hip-Hop gedraaid werd. Springen, zweten, lachen. Juichen. Stuiterend de dansvloer over.
Ik schonk Joris bij en vroeg me af wanneer ik voor het laatst gedanst had. Echt gedanst: omdat het moest, omdat ik niet stil kon blijven staan. Helemaal voor mezelf, maar samen met anderen.
Tien jaar geleden? Twaalf?
Onze zoon Nadim danst graag en wil altijd dat we meedoen. Natuurlijk sta ik dan op en zwieren we samen een tijdje, maar het is nooit wat ik ervan verwacht. Zelfs in mijn eigen huiskamer met mijn eigen kind verzwaart de zelfbewustheid mijn benen.
Het probleem is misschien dat ik nog nooit nuchter heb gedanst. De remmen moeten eerst losgeweekt, de stugheid uit mijn heupen gespoeld. Als ik nuchter ben lijkt het ritme vooral van buiten me te komen, iets te zijn waarop ik me concentreren moet. Hoe langer je niet danst, lijkt het, hoe moeilijker het is er weer mee te beginnen. Met de jaren voelt een lijf zwaarder en zwaarder, alsof de aarde zelf het tegenhoudt.
De vraag rijst wat ik te verliezen heb. Op zijn ergst ziet het er niet uit, maar steel ik wel harten. Probeer maar eens een slechte danser te haten.
Hoewel je er ook andere emoties mee uit kunt drukken is dansen vooral vreugde. Een soort vreugde die ik bij het tikken van dit stukje opeens heel erg mis.
Dit weekend hebben we een trouwerij. Nadim gaat ook mee naar het feest. Het wordt geloof ik weer eens tijd dat deze pappa een paar pasjes doet.
_________________________________
Gilles van der Loo (Breda, 1973) was redacteur van Tirade. Sinds 2010 publiceerde hij online en in diverse bladen. Hij schreef de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de roman Het laatste kind. Op 23 oktober van dit jaar verscheen zijn nieuwe en sterk autobiografische roman Het jasje van Luis Martín.