Richard Brautigan (waar ik het gisteren al over had) heeft zich in 1984 op 49-jarige leeftijd door zijn hoofd geschoten. Als het over zelfmoord gaat, zeg ik vaak per ongeluk: “Hij pleegde zelfmoord aan het einde van zijn leven.” Dat klopt niet natuurlijk. En ondertussen klopt het juist. Het ligt eraan in welke volgorde je het bekijkt.
Wie ook zelfmoord pleegde is de Amerikaanse schrijver David Foster Wallace (Infinite Jest, Brief Interviews with Hideous Men, A supposedly Fun Thing i’ll Never Do Again. In Nederland uitgekomen onder de titel: Superleuk, maar voortaan zonder mij). Hij verhing zichzelf.
Mede “dankzij” de zelfmoord van Wallace komen we terecht bij de schrijver David Vann. Zijn vader pleegde zelfmoord toen Vann dertien jaar was. David Vann schreef een bundel met vijf korte verhalen en één novelle rondom dit thema.
Titel: Legend of a Suicide. Niemand wilde het uitgeven. Vann stuurde het manuscript zelf in, won de Grace Paley Price en werd alsnog uitgegeven in zeer bescheiden oplage (800).
Een recensent van The New York Times besprak het boek omdat Foster Wallace zich net verhangen had. Hij kende Wallace goed, de titel Legend of a Suicide wekte zijn nieuwsgierigheid.
Het boek van Vann werd juichend besproken en is nu alweer een tijdje geleden vertaald in Italië, Frankrijk, Groot-Brittannië en ook in Nederland.
Legende van een Zelfmoord.
Het beste verhaal uit het boek vind ik het kortste verhaal: “Een legende over goede mannen.“
Er staan zinnen in als:
“Hoewel mijn moeder na de scheiding een paar jaar lang met één man was omgegaan, hield ze het met geen enkele man lang uit na de zelfmoord van mijn vader. De mannen met wie ze toen omging leken sterk op de circussen die bij ons in de stad neerstreken. Ze trokken snel binnen en pakten alles wat ze hadden uit, alsof ze van plan waren te blijven.”
Dan gaat het verhaal verder. De moeder van de dertienjarige Roy is soms dagen achter elkaar weg.
“Dan at ik ijs voor de tv, maakte mijn huiswerk redelijk en sloop ‘s avonds met mijn vaders geweer naar buiten om op de straatlantaarns te schieten. Binnen een half jaar had ik hele wijken verduisterd.”
Er is eindelijk een nieuwe man waar Roy het mee kan vinden: John. De relatie duurt niet al te lang.
“Toen mijn moeder het uiteindelijk uitmaakte met John, op diezelfde bank, terwijl ik in de keuken rondhing en door de louvredeuren loerde, zei John: ‘Oké,’ en bleef haar hand vasthouden. Als er geen ruzie kwam, wist mijn moeder niet wat ze moest doen. Mijn vader had haar tekort gedaan in vastomlijnde zaken, waarover geschreeuwd kon worden. Bij mijn vader was het mogelijk geweest om gelijk te hebben. Maar bij John was er voor ons allebei alleen de pijn van het besef hoe graag we wilden dat hij zou blijven.”