(De wereld in stukken 41)
Een hoge legerleider besluit in opstand te komen tegen de Russische overheid en stuurt een ultimatum dat de grote baas niet meer naar de ministers moet luisteren maar eist een gesprek met hem.
Komt dit je bekend voor. Prigosjin en Poetin? Ja, Maar ook Luitenant Schmidt en Tsaar Nicolaas II. Luitenant Schmidt is een heel bijzonder een vreemd lang poëem waarin de opstand van de luitenant van de Zwarte Zeevloot centraal staat, na de revolutie van 1905. Schmidt houdt een gloedvolle rede bij de begrafenis van de revolutionair Bauman en wordt later gevraagd door muiters het bevel over te nemen. Zijn schip voert dan de vlag ‘Ik commandeer de vloot. Volg mij.’ Maar het loopt slecht af, zijn eis wordt niet ingewilligd maar hij wordt opgepakt en in 1906 op een eilandje geëxecuteerd.
Pasternak schrijft het lange gedicht in 1926. Majakovski is er wild van. Tsvetajeva heeft veel commentaar, maar draagt het wel een aantal keren voor. De correspondentie die Schmidt voert met Zinaida Riesberg speelt een belangrijke rol. Liefde en heldenmoed dus, echt Pasternak. Zij probeert hem in zijn verbanning nog te bereiken in een eveneens echt Pasternakse passage:
‘Waar ooit een pogrom heeft gewoed, baant naar het plaatsje Romny
De posttrein zich een weg, hij spoedt zich door de sneeuwjacht heen,
Buiten – kaarsstompjes vonken en de wervelwinden grommen,
De hete moeren fonkelen, het kwik danst op de rails.
Vuren en vonkjes knetteren, boven haar hoofd gaan vlagen
van rook achter de reizigsters over de wenteltrap.’*
Ze is op weg naar Otsjakov, waar het schip van Schmidt met dezelfde naam gebouwd is. Later zal ze op de Zwarte Zee langs het gedoemde eilandje varen waar hij dan al vermoord is.
In de Russische literatuur zijn nog een paar van dergelijke politieke stukken die heel interessant zijn: Tolstoj’s Hadji Moerat, over een islamitische ‘War Lord’ avant la lettre die moet kiezen tussen zich voegen of zich doodvechten, een prachtige novelle, en een journalistiek long read avant la lettre. En natuurlijk de Kapiteinsdochter van Poesjkin, over de Poegatsjovopstand.
Russen over hun eigen geschiedenis. In Nederland kun je in het Verzameld Werk in zeven delen van Karel van het Reve – voor de gelukkigen die dat ooit in bezit kregen een aanhoudende bron van vreugde – of in de nu nog leverbare Geschiedenis van de Russische Literatuur of Karel voor beginners en gevorderden heel goed veel ‘secundairs’ lezen over Rusland. Van Oorschot voert al sinds jaar en dag De geschiedenis van Rusland van J.W. Bezemer die later steeds geüpdatet is door Marc Jansen die naast zijn Grensland Geschiedenis van Oekraïne nog twee boeiende boeken schreef bij ons: een geschiedenis van Georgië onder de titel Belaagd paradijs, en De toekomst die nooit kwam, hoe Rusland worstelt met zijn verleden.
Afijn, ‘wij van WC-eend adviseren WC-eend.’
Tot mijn verbazing lees ik nu net op onverwacht plek dit: ‘De oorlog is derhalve onvermijdelijk het enige middel om Rusland bij te brengen dat Europa niet zal zwichten voor de ongebreidelde expansie van hun grondgebied en macht, en de constante dreiging van hun duizenden kanonnen en miljoenen manschappen.’** Een analyse van de Russische dreiging uit onverwachte hoek: een uitgebreide brief van Alfred Russell Wallace uit 1856 vanuit het Maleisisch eilandenrijk over de Krim-oorlog.
En l’histoire se répète. Eindeloos.
*vertaling Margriet Berg en Marja Wiebes, **vertaald door Ruud Rook.
Ook lezen: Ryszard Kapuściński Imperium, ‘a personal, brilliantly detailed exploration of the almost unphatomably complex Soviet empire in our times.’
Op deze kaart: Verhovansk. Wikipedia zegt: ‘Tussen 1860 en 1917 werd ze vooral gebruikt als politiek verbanningsoord.’ Zucht. Echt elk dorp in Siberië lijkt ooit een verbanningsoord te zijn geweest.