De huidige erfprins van Beiying had voor de lijkprocessie van dame Qin – door eretekens voorafgegaan, door gongs en baldakijnen, vergezeld van honderd draagstoelen – een banket aangericht naast de weg, waarbij een orkest speelde, zodat het gezelschap zich wat kon verpozen. We zitten midden in het eerste boek van de vier die de vertaling (Mark Leenhouts, Anne Sytske Keijser en Sylvia Marijnissen, Athenaeum 2021)) vormen van het klassiek Chinese De droom van de rode kamer van Cao Xueqin (1715 – 1763).
In het voorgaande hoofdstuk heeft Xifeng, een doortastende jongedame en ‘tante’ van de hoofdpersoon Baoyu de leiding over de vrouwelijke rouwvertrekken genomen van deze familie, waaraan ze verwant is. Dat leidde tot appels van honderden diensters en het uitwisselen en verzamelen van bonnetjes voor aankopen van benodigdheden en het verdelen van taken per tiental diensters. Deze diensters heten bijvoorbeeld Wielewaal, of Kleur, of Bekoring. Door de administratie met bonnetjes kan de lezer die China wel eens bezocht aansluiting bij zijn ervaringen vinden: de kleine administratie is nog steeds een groot goed in China.
Wat een boek! Literair gezien interessant vanwege de brede opzet en gedurfde lange aanlopen naar waar het om gaat – als dat überhaupt ooit duidelijk wordt, misschien gaat het om de lange aanlopen – de veelheid aan karakters, de slingerende verteltrant. Antropologisch interessant om de ingewikkelde interdependenties tussen de families en de leden ervan. Filosofisch om de taoïstische verwijzingen, de poëzie, maar ook om het bewustzijn van hoe een meisje als ‘Wielewaal’, een van de drie die zich bijvoorbeeld in een bepaald paviljoen met de aanwezigheid van theeblaadjes bezighoudt zal nadenken over zelfverwerkelijking. Hoe vergelijken wij ons leven met dat van haar, is het beter, minder?
Wat een boek! Van uiterst verfijnde erotische toespeling tot casual verkrachtingen van jongens onderling, van recepten en poëzie tot vlootschouw van aanwezigen. De wereld is vaak teruggebracht tot een dorpsgelijk huishouden waar honderden familieleden en personeel een leven leiden op een paar vierkante kilometers. Reputaties en dromen, interpretaties van versregels, betekenis van namen zijn minstens even belangrijk als daadwerkelijke handeling en omgang. Je kunt in het ongeluk gestort worden of in genade aangenomen. Verdienste doet er dan niet zoveel toe, lijkt het. Een verfrissende duik in een totaal ander bestaan, in weergaloos Nederlands een weergaloos Chinees epos dat tegelijkertijd intens bevreemdend en bijzonder nabij is.
Ik bracht u ter begraving op de Stenentorenberg:
Cipres en den zijn donkergroen – de dragers gingen heen.
Uw beend’ren rusten tussen witte wolken nu voor eeuwig
En zinloos gaat het stromend water naar de mensenwereld.
(Uit: W.L. Idema Spiegel van de klassieke Chinese poëzie, Meulenhoff.)