De documentaire The Only Son van Simonka de Jong die recentelijk op televisie uitgezonden werd is een klassieke tragedie. Een tragedie is een verhaal waarbij de kijker twee tegengestelde belangen ziet uitgespeeld, die beide begrijpelijk zijn. Het gevecht tussen goed en kwaad is een moraliteit, het gevecht tussen goed en goed is een tragedie.
De in Nederland woonachtige Tibetaan Pema bezoekt samen met zijn drie zussen hun ouders. Pema woont thans bij zijn zus in Nederland, hij komt uit een weeshuis in Nepal, waar zijn beide andere zussen nu nog verblijven. Zijn ouders wonen zo ver weg op de grens van Nepal en Tibet, dat je vanuit Kathmandu twee vliegtuigjes moet pakken, en dan 10 dagen te voet gaan… Dit is nog eens wat men kan verstaan onder: afgelegen.
Pema is een intelligente en ongeduldige adolescent die Tibetaans met zijn ouders spreekt, Nepalees met zijn zussen en Engels met zijn Nederlandse zusje. De ouders van de kinderen willen dat Pema – de enige zoon – trouwt en in het dorp komt wonen om hen te helpen. Pema wil trouwen noch in een dorp wonen en biedt zijn ouders aan in Kathmandu te komen wonen dan kan hij voor hen zorgen. Vader en moeder wensen het land niet te verlaten dat zij van hun ouders erfden en begrijpen niet waarom hun zoon zo ongehoorzaam is. In een aanpalend dorp woont de enige dochter die het echtpaar zelf hield, maar zij mag van haar schoonouders niet voor haar eigen ouders zorgen, clanconcurrentie – de harde regels van het platteland. Het oude conflict tussen stad en platteland is op een intense en erg aangrijpende wijze vormgegeven in deze documentaire.
De Tsjech Tomáš Sedláček , econoom en macro-economisch strateeg (adviseur van onder anderen Vaclav Havel), schreef een bijzonder boek over economie: De economie van goed en kwaad (uitgeverij Scriptum – in godsnaam zoek een paar betere vertalers). Ongebruikelijk in zijn vakgebied, tracht Sedláček een normatieve laag in de economie te ontdekken, dus economie niet slechts als een verzameling wiskundige modellen die beschrijven wat er gebeurt, maar als de vraag waarom we eigenlijk doen wat we doen, wat daar de achtergrond van is. En daarin gaat Sedláček diep: hij spit het Gilgamesj-epos uit op vroege economische tendensen en vindt een heel belangrijke: de dichotomie van stad en land: ‘In het Gilgamesj-epos klinkt voortdurend een impliciete boodschap door: beschaving en vooruitgang doen zich voor in de stad, die de ‘ware’ natuurlijke verblijfplaats is voor de mens.’ ‘In het Gilgamesj-epos houdt de verandering in de externe omgeving (een overgang van de natuur naar de stad) nauw verband met een innerlijke verandering: de wilde wordt een beschaafd persoon. De ommuurde stad verandert de wereld: ‘er ontstaat perspectief op een levensonderhoud voor diegenen die geen land hebben, voor jongere zonen, verschoppelingen, speculanten en avonturiers.’
De kracht van Simonka de Jong is dat ze in haar documentaire beide waarheden intact laat, de kijker begrijpt de ouders en begrijpt de zoon; begrijpt dus de stad en ook het platteland. Een oud, zeer oud drama: het oudste literaire drama, en het eerste: een kleine 5.000 jaar oud, en Pema zit er middenin.