Carl Hargesheimer is een Duits multitalent die in zijn land vooral bekendheid verwierf als fotograaf, een Ed van der Elsken-achtige status, maar onterecht beperkter. In Duitsland kent men Van der Elsken, in Nederland Chargesheimer nauwelijks.
De fotograaf Walker Evans – letterlijk wereldberoemd – maakte in 1941 met schrijver James Agee Let us now praise famous men, een schitterende documentaire over de arme share croppers in de Dust Bowl.
Nergens in de werkelijk zeer fraaie tentoonstelling in het ZollVerein in Essen – een voorbeeldig museum: enthousiasmerend van inhoud en uiterlijk – lees ik dat het idee van Heinrich Böll en Chargersheimer zoals hij zichzelf is gaan noemen, ergens verwant is aan dat beroemde voorbeeld. In kwaliteit vind ik het vergelijkbaar. In 1957 besluiten Böll en Chargesheimer samen een boek te maken over het Ruhrgebiet.
Weliswaar is de Ruhrgebietmens minder arm en minder tragisch, maar het project van een schrijver en een fotograaf om zich maandenlang onder te dompelen in een cultuur is een antropologisch streven dat Evans en Agee zou hebben aangesproken. Mij spreekt het aan, zo’n boek wil ik ook wel maken. (Voorstellen? Graag!) Het resultaat dus ook want Chargesheimer is een heel goed fotograaf. Hij liep rond met een grootbeeldcamera, wat de man op zich al heroïsch maakt, want dat deden weinigen: daarvoor zijn ze te zwaar.
Het Ruhrgebiet is een begrip dat elke Europeaan kent: een zowel indrukwekkende als afschuwwekkende concentratie van zware industrie en mijnbouw die veel geld opleverde en veel viezigheid. Chargesheimer en Böll zien veel meer: een populatie van arbeiders met een eigen cultuur, vele culturen eigenlijk als daar na de Tweede Wereldoorlog Duitsers van heinde en ver naartoe trekken. Alleen Duitsers, nee, vroege gastarbeiders ook. Geen heroïek à la Leni Riefenstahl, maar dagelijkse werk en vrije tijd.
Neem de bovenste foto, de realiteit van het Ruhrgebied zoals die niet eerder in beeld was gebracht, letterlijk een foto met vele betekenislagen, grote fabrieken hoog optorenend: Werk. Daarvoor gewone arbeidershuizen: Wonen. Daarvoor ‘homo ludens’: spelende/voetballende mannen/kinderen: Leven en vrije tijd. En dan die hond, een extra betekenis? De wolf in de mens? De fotograaf/schrijver die alles ziet, het ontregelende toeval? Het dier/de natuur als sluitpost?
Deze tentoonstelling is 2 uurtjes rijden wel waard.
PS. Over Jacob Geel: Het gesprek op de Drachenfels is een ‘Straatrumoer discussie avant la lettre‘. Houden wij ons bezig met het nu, of met de klassieken? Met wat schrijvers zouden moeten schrijver en hoe? Voor mij een bloedeloze discussie voor academici. Want met oogkleppen gevoerd. Mijn antwoord erop was duidelijk. Ik heb deze klassieker terzijde gelegd om iets te weten te komen over de omgeving waar ik was: het Ruhrgebied.
PPS 2: Böll weer lezen? Is hij al een vergeten klassieker? Wel een Nobelprijswinnaar immers. Ansichten eines Clowns en Haus ohne Hüter waren prachtig, maar voelt Böll niet gedateerd aan nu?