(De wereld in stukken 14)
Er zijn van die kaarten waar het werkelijk ritselt van de verhalen. En waar je hard enorm van gaat kloppen. Starend naar dit kaartje overvalt me een soort Aleph gevoel: in het verhaal van Jorge Luis Borges met die titel beschrijft hij een punt waar alles tegelijkertijd gebeurt en te zien is. Een kaart kan dat bewerkstelligen. Er zit zo intens veel leven en zo veel geschiedenissen in deze paar vierkante centimeter dat je altijd tekortschiet. Kiezen kan bijna niet, ik beperk me noodzakelijkerwijs tot drie verhalen die iets te maken hebben met de beweging van Afrika en Azië naar de Caraïben naar de VS en terug. (De Caraïben zijn over vier kaartjes verdeeld maar neem ik bij elkaar.)
1. In een der meesterwerk van de Amerikaanse journalistiek Joseph Mitchells McSorley’s wonderbaarlijke saloon bezoekt Mitchell een Calypso-avond in New York. Op Trinidad is de muzieksoort Calypso groot. ‘Excuses voor de onderbreking,’ zei Houdini, terwijl zijn blik het meisje volgde. ‘Wat ik maar wil zeggen, ik ben een echte Calypsoniaan, de enige in dit land. Al moet ik natuurlijk af en toe terug naar Trinidad om nieuwe inspiratie op te doen. Het is als een deur die lang geleden dicht is gedaan. De scharnieren zijn roestig. Maar zodra de roest van de scharnieren valt, wordt de deur weer soepel. Ik moet terug naar Trinidad om de roest van me af te laten vallen. Ik moet terug en wat calaloo eten. Dat is soep van blauwe zwemkrab. Het is een zondagssoep. Ik moet terug om gin juleps te drinken. Dat is melk van groene kokosnoten met gin.’ Calypso-zangers houden wedstrijden waarin het best beledigende lied wint. Roasts avant la lettre dus. Veel zangers hebben een schimmig verleden.
‘De voornaamste weldoener van de Calypsonianen is een Portugese zakenman die Edward Sa Gomes heet en een keten van muziekwinkels drijft op Trinidad en Tobago, een nabijgelegen eiland. Hij leent hen geld, betaalt hun borgsom als ze in de gevangenis terechtkomen en treedt als scheidsrechter op in hun eindeloze disputen. Als de zangers worden uitbetaald, geven ze hun geld onmiddellijk uit aan kleren en drank. Ze maken voortdurend ruzie met elkaar, soms uit geslepen zakelijke overwegingen. Houdini heeft bijvoorbeeld ooit een beledigend plaatje gemaakt dat ‘Executor, the Homeless Man’ heette. De Lord Executor antwoordde met een even beledigend plaatje, ‘My Reply to Houdini’. Mensen in Trinidad kochten beiden plaatjes, louter om te zien wiens reputatie er meer werd geschaad.’
2. De geweldige Lafcadio Hearn, van Grieks-Ierse afkomst, met een goed oog voor alle andere Amerikaanse culturen, met name Afro-Amerikanen en Aziatische volken, reist in de tweede helft van de 19e eeuw door de Caraïben en kijkt er, bijvoorbeeld op de markt in Martinique zijn ogen uit.
‘Een fantastische, verbazingwekkende bevolking- een bevolking van de ‘duizend-en-een-nacht’. Het is veelkleurig; maar de dominante tint is geel, zoals die van de stad zelf – geel in de vermenging van alle tinten die kenmerkend zijn voor mulâtresse, capresse, griffe, quarteronne, métisse, chabine – een algemeen effect van rijk bruinachtig geel. Dit is een volk van halfbloeden, het beste gemengde ras van West-Indië.
Recht als palmen, soepel en lang, maken deze gekleurde vrouwen en mannen een enorme indruk door hun waardige houding en gemakkelijke elegantie van beweging. Ze lopen zonder met hun schouders te draaien; – het perfect geplaatste torso lijkt rigide te blijven; toch is de pas een lange, volle stap, en het hele gewicht staat verend in evenwicht op het uiterste puntje van de blote voet. Geen, of bijna niemand, draagt schoeisel: het stappen van vele blote voeten over het verwarmde plaveisel maakt een aanhoudend fluisterend geluid.
Misschien wel de sterkste nieuwe indruk van alles maakt die van de bijzonderheid en schittering van bepaalde dameskostuums. Deze werden minstens honderd jaar geleden ontwikkeld door een of andere merkwaardige wet die de kleding regelde van niet vrije en vrije mensen van kleur, een wet die aanzienlijke vrijheid toestond met betrekking tot materiaal en tint, voornamelijk de vorm voorschrijvend. Sommige dracht suggereert de Oriënt: ze bieden prachtige gedurfde kleurcontrasten; en bovenal is het volledig bedekte kapsel zo opvallend oosters dat men in de verleiding zou kunnen komen te geloven dat het voor het eerst in de kolonie werd geïntroduceerd door een of andere mohammedaanse slaaf. Het is niet meer dan een reusachtige Madras-zakdoek, die met bewonderenswaardige kunst om het hoofd is gevouwen, als een tulband; een glanzend uiteinde is aan de voorkant doorgestoken en blijft als een pluim omhoog steken.’
3. Met steeds minder ruimte, steeds meer verhalen: Frank Martinus Arion De Deserteurs is een onderschat boek dat zijn tijd vooruit was: een Amerikaanse en Caraïbische geschiedenis aan de vooravond van de afschaffing van de slavernij.
4.Ten slotte, de held Derek Walcott over zijn Caraïben: ‘Dit is de basis van de Antilliaanse ervaring, deze schipbreuk van fragmenten, deze echo’s, deze scherven van een enorm stamvocabulaire, deze gedeeltelijk herinnerde gebruiken, en ze zijn niet vervallen maar juist krachtig. Ze overleefden de Middle Passage en de Fatel Rozack, het schip dat de eerste contractarbeiders van de haven van Madras naar de suikerrietvelden van Felicity vervoerde, de geketende Cromwelliaanse veroordeelde en de Sefardische Jood, de Chinese kruidenier en de Libanese koopman die stoffen verkocht op zijn fiets.’
Lezen: Joseph Mitchell McSorley’s wonderbaarlijke saloon
Derek Walcott Omeros, en The Antilles. Fragments of Epic Memory
Lafcadio Hearn Two Years in the French West Indies
Patrick Leigh Fermor The Violins of St.Jacques
Hillman & D’Agostino Understanding the Contemporary Caribbean
Nog een stukje met Hearn in de West-Indies, en een zwik stukjes over Joseph Mitchell.
Luisteren: Oswin Chin Behilia Zona mi Protesta