De olie en het woord

‘Met als uitzondering de Koran, zag ik nergens woorden op papier.’

Heeft een toerist recht van spreken? Mag hij oordelen?

Wij maakten een korte reis door een ver, vreemd land. We wisten er al het een en ander van: veel olie onder het zand, vrouwen als tweederangs burgers, het staatshoofd laat een onwillige journalist in stukken zagen, homo’s worden openbaar geëxecuteerd, kerk en staat zijn niet gescheiden en het is er warm.

Maar eigen ogen eerst!  Saoedi-Arabië.

De olievelden mogen niet bezocht worden. Het is er niet warm, openbare terechtstellingen hebben we niet gezien, veel vrouwen en meisjes trouwens ook niet. Dat laatste moet ik nuanceren. De meeste vrouwen, en zeker zij die openbare functies bekleden, tonen alleen hun ogen. Vrouwen die dat niet doen zijn expats, christelijk, of kunnen in verband met hun werk geen lange zwarte abaya en gezichtssluier dragen.

Maar onder al die kuise kleding… The veiled woman wears Prada.

Ook de vrouwen in ons gezelschap moesten voor een wandeling door de heilige stad Medina een lange zwarte abaya aanschaffen, hetgeen ze met plezier deden ‘Leuk voor carnaval later.’ Ongeveer negen euro van top tot teen.

Rijdend door dit grote land – 50 maal zo groot als Nederland – verkeerde ik in een voortdurende staat van verbijstering. Er is niets! Saoedi Arabië is leeg, en dat in meer dan één opzicht. Niet alleen is er die angstaanjagend wijde woestijn van stoffig grijs basalt, ook de steden zijn leeg. Geen mensen, geen dieren, geen winkels, pleinen of plantsoenen, geen groen, geen trottoirs, geen enkel terras. De stad, de steden ontberen een centrum. Zij bestaan slechts uit buitenwijken: gridvormige patronen van brede autobanen. Over die wegen bewegen zich stromen zonwerende auto’s, geruisloos en rustig, zonder opgewonden getoeter. Die discipline heeft vast te maken met het stringente alcoholverbod in heel Saoedi-Arabië. Links en rechts zien we, zich kilometers lang uitstrekkend, onvriendelijke laagbouw,. Waarom zou je ook de hoogte in gaan als de ruimte rondom onmetelijk is? Woningen zijn ommuurd om de vrouw des huizes onzichtbaar te houden, vensters zijn zo groot als een A4’tje.

Het was nog maar in het midden van de vorige eeuw dat hier olie gevonden werd en daarmee begon ook het geld te stromen. Alles kon en alles kan ook nu nog. Langs honderden kilometer snelweg door de woestijn liggen parallel fietspaden, uitgevoerd in donkerrood asfalt. Amsterdam zou er trots op zijn. Maar nooit en nergens zagen we een fietser, alleen in de miljoenenstad Djedda, twee.

Zoveel geld, zo’n rijkdom dat is mooi, maar ik vind het tragisch, want ook Geschiedenis en Verleden zijn hier afwezig. Alles van vóor de olievondst werd afgebroken: de lemen dorpen, bouwvallige pronkstukken uit een koloniaal verleden en ook dat wat elders erfgoed wordt genoemd. Het is verdwenen onder triomfantelijke moderniteit. Daar kan geen incidenteel restauratieproject nog tegen op.

We bezochten het Nationaal Museum in de hoofdstad Riyad. Prachtig gebouw, maar nauwelijks een collectie. Lopend langs landkaarten, langs scherven, zwaarden en een meteoriet van puur ijzer, overviel mij een gevoel van mededogen. Ik zag de onvermijdelijke consequentie van een te abrupte ontwikkeling. We luisterden naar de gids in dit lege museum en het vreemde begrip ‘sneu’ drong zich aan me op, het bleef de hele verdere reis in m’n hoofd rondzingen.

En dan: Het Woord.

Terug in Nederland voltrok zich een naschok. Ik realiseerde me dat ik in Saoedi-Arabië geen boek, geen krant, geen tijdschrift, geen folder, geen menukaart had gezien of gelezen. Behalve in de wijdverspreide Koran vond ik nooit woorden op papier, ook in hotels, restaurants en in privé woningen niet. Eens zag ik aan de rand van Djeddah het woord BOOKSTORE op een ijskastachtig gebouw. Het was geen winkel.

Hoe is dat toch mogelijk, vraag ik me af. Is het analfabetisme? Nee. Iedereen kent het antwoord. Er wordt gelezen in de palm van de hand: Sociale media, Internet, Youtube, de TikTok-revolutie en QR-codes die op alle deuren passen. Gaan we hier in Nederland ook die kant op, of verkeren we al dit stadium?

Er schijnen in Saoedi-Arabië wel Engelstalige kranten te verschijnen, maar nooit zag ik iemand afgedrukte woorden lezen. Er wordt wel literatuur geproduceerd begrijp ik, maar de auteurs laten hun werk uitgeven in omringende landen, Libanon bijvoorbeeld.  In het Midden-Oosten en in vrijwel alle Arabische landen worden dichters geëerd en citaten staan gebeiteld in hun sokkels. Maar hedendaagse dichters moeten zich behoedzaam uitdrukken en zich in hun poëzie beperken tot de liefde tussen man en vrouw, tot het ouderschap of tot alweer een lofzang op de Profeet.

Is er dan niets aardigs te zeggen door een verwende toerist die nauwelijks geroken heeft aan dat bijzondere land? Zeker wel. Saoedi-Arabië is extreem veilig, vriendelijk, gastvrij en spotgoedkoop. De bevolking – alleen mannen natuurlijk – is belangstellend, maakt zoveel mogelijk grapjes en trakteert voortdurend op dadels en mierzoete drankjes. Zeer aangenaam.

Reisadvies

Daar begin ik niet aan. Maar bedenk dat Grote Afwezigheid overdonderend en zelfs exotisch kan zijn.

Foto van Ger Beukenkamp
Ger Beukenkamp

Ger Beukenkamp (1946) is scenarioschrijver en schreef meer dan honderd scripts voor toneel, film en televisie, waaronder Ik ga naar Tahiti, Majesteit en Den Uyl en de affaire Lockheed. Zijn scenario’s zijn veelvuldig bekroond, onder meer met de Liraprijs, de Prix d’Italia en twee Gouden Kalveren (voor De kroon en De prins en het meisje). Hij is auteur van een handboek over schrijven voor film, toneel en televisie, en van Multatuli, het leven van een klokkenluider in twintig dialogen. Daarnaast geeft Beukenkamp les in scenarioschrijven.