Juist ja, blogger in residence, toe maar. Het mag over ’alles’ gaan, schrijft Merijn. Dat ’alles’ dreigt me even te verlammen, maar dan herinner ik me John Updike, die de ambitie had ’to give the mundane its beautiful due’. Het alledaagse tooien met de schoonheid die het toekomt. Dat geeft houvast. Ik ga schrijven over hetgeen me voor de voeten komt, het alledaagse, het doodgewone, het banale, de dingen die we zo vaak over het hoofd zien, en dan maar hopen dat de geest van Updike over mij vaardig wordt, dat er iets moois te ontginnen valt, en dat het dus niet te tuttig wordt.
Zo alledaags is het alledaagse momenteel trouwens niet, want we zijn in Italië, in Milaan. Het is alweer een tijdje geleden dat ik hier was en ik was het glad vergeten: hoe krankzinnig mooi de Italianen zijn. Man of vrouw, oud of jong, arm of rijk, het maakt niet uit, ze zijn allemaal even schitterend. Natuurlijk, ze zijn goed verzorgd, allemaal, zelfs de jongens die proberen om het niet te zijn: de haren zijn gekamd, de schoenen gepoetst en de kleren piekfijn. Maar dan komt er nog iets bij, iets dat ik alleen maar kan beschrijven als iets Italiaans, een zwier die alles doordrenkt, een of andere lichtheid, een vanzelfsprekende manier van bewegen en rondkijken en een krant doorbladeren. Het is adembenemend.
Ik zie het ook in het panorama dat in de trein aan mij voorbijtrekt, op weg naar het centrum van Milaan. Het is een chaotisch stedelijk landschap, een bende, slordig, de onverschilligheid straalt ervan af, maar lelijk wordt het nooit. Wat kennelijk met planologische horten en stoten tot stand komt, herneemt zich door een onmiddellijk verval, een gelukkige hand van improviseren, en de levenslust van potten met bloemen, minuscule groentetuintjes, een onmogelijk geparkeerde Fiat Punto op een binnenplaatsje, en een waslijn met een jurkje dat me meteen driftig aan het dagdromen zet. En wat er dan nog aan lelijkheid dreigt, wordt bedekt door een uitbundige natuur, zelfs nu, in april, en zelfs hier, in die stedelijke woestenij: een orgie van slingerend, kruipend en woekerend groen, voor een deel al in een betoverende roze, rode en paarse voorjaarsbloei.
Het alledaagse de schoonheid geven die het toekomt: de Italianen draaien er de hand niet voor om.