Onbeleefd en arrogant, zo noemt het Nobelprijscomité Bob Dylan omdat hij de prijs nog niet heeft aanvaard. Dylan heeft zijn carrière lang alles wat zweemde naar herkenning, hommage, hulde van de hand gewezen. Toen het publiek hem wilde als protestzanger nam hij er juist afstand van. Zo lijkt alles bij hem een tegengesteld effect uit te lokken. Interviewers krijgen al heel lang nul op rekest, en zelfs als ze hem wél te spreken krijgen strooit hij ze met zijn ontwijkende antwoorden zand in de ogen. Dylan zegt niets tijdens zijn optredens.
Het comité had kunnen verwachten dat Dylan ook de Nobelprijs links zou laten liggen.* Hij cultiveert al zo lang het imago van kopschuwe eenling, dat hij aan zijn stand (His Bobness) verplicht lijkt te zijn niet te reageren. Het is grappig hoe échte – althans zij die zeggen het ware geloof aan te hangen – fans praten over de houding van Dylan: ze zien hem als puur, onafhankelijk, iemand die zich nergens wat van aan trekt. In het begin van de sixties was Dylan alleen maar bezig met muziek maken, want hoe kan je nu zulke geweldige nummers schrijven als je ook nog bezig moet zijn met jezelf als merk? Verontwaardiging alom als ik zeg dat dit onzin is. Nou, juist Dylan.
Elke interactie tussen publiek en artiest heeft een weerslag op diens imago, of dat nu de bedoeling is of niet. Tot op zekere hoogte is dit te beïnvloeden maar in veel gevallen natuurlijk niet en heeft het publiek een geheel eigen perceptie. Neem dat protestzangerverhaal, dat komt niet uit de lucht vallen. Nadat het in de wereld was geholpen wilde Dylan er vanaf, maar een groot deel van zijn fans houdt tot op de dag van vandaag vast aan deze rol. Ze zetten hem op een voetstuk, waardoor Dylan zich genoodzaakt ziet er zo snel mogelijk weer vanaf te stapppen. Dat past namelijk bij zijn imago.
Alleen Bob Dylan zelf kan er iets aan doen, nu met de Nobelprijs. Ik vind hem, samen met het comité, onbeleefd en arrogant. Alles lijkt erop te wijzen dat Dylan een gegeven paard keihard in z’n bek gaat spugen, omdat zijn status aparte hem dat dicteert. De Nobelprijs ontleent zijn waarde niet aan de hoeveelheid geld die ermee gepaard gaat, of aan de dubieuze oorsprong van het vermogen van Nobel. Het is een symbool gebouwd op voorgaande laureaten en een onderscheiding die de hoogste van allemaal is doordat wij dat als wereld met z’n allen vinden (weer die imagoperceptie). Daarom discussiëren we juist zo veel over deze toekenning. Kortom, als Dylan af wil van het beeld dat hij een nóg hogere, niet-bestaande onderscheiding verwacht dan laat hij weten dat hij in geen enkele prijs iets ziet, óf hij neemt hem in ontvangst, zonder enig commentaar.
* In dat opzicht is het een heel slechte keuze, omdat het niet uitreiken de prijs zelf schade toebrengt. Literair gezien is het een uitstekende beslissing.
Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds drie jaar blogt hij bijna wekelijks voor tirade.nu.