Voor het jongste nummer van Tirade, Tirade 454, vertaalde Hafid Bouazza een liefdesgedicht van de Syrische dichter, diplomaat en uitgever Nizar Qabbani (1923-1998).
Hieronder, bij wijze van weekendblog, een citaat uit Bouazza’s formidabele, nieuwe roman, Meriswin:
‘Van sonde, bloedtransfusie en zijn wat de verplegers ‘verzet’ noemden, kon hij zich niets herinneren als zij hem erover vertelde. Noch kon hij het geloven. Ze moest het toezien en ze kon er niks tegen doen en het verdroot haar en deed haar pijn en het domend besef van zijn mogelijke dood moest ze ook nog dragen. Haar hart was een raadsel waarvan de oplossing zo simpel was, maar zo ondraaglijk. De gemelijkheid die met ziekten komt, bij mánnen met ziekten komt, probeerde hij haar te besparen, maar hij wist dat dit niet altijd lukte.
Ze dwong bewondering af, dat had ze altijd al bij hem gedaan, niet alleen met haar betovering en euforische lustigheid en energie, haar depressies, haar opwellende stromen van hartstochtelijke monologen, haar geestigheid, maar vooral omdat ze hem liet zien wat voor een mollenhoop ellende hij was, ziek of niet ziek, maar ook, niet ziek, in staat tot waardigheid. Ze moest aankijken tegen een geel hoopje met bruine pis, zoals ze het zelf zei, maar het deerde haar niet. Hoe moeilijk was het voor hem zich open te wrikken onder haar dageraad. De vier gevaarlijkste woorden in de taal, ze was niet vergeten dat hij dit had gezegd in de sneeuw en onder een glazige hemel en niet eens ’s nachts.
Het deerde hem. Hetgeen, laten we eerlijk zijn, twee joden weten wat een bril kost, een vorm van arrogantie en zelfverblinding was: alsof zij niet wist hoe hij was, alsof hij zich kon boetseren tot een gebrekloze innerlijke krachtpatser waarin zij geloven moest, deze gebrekrijke man in wie een orgaan schipbreuk had geleden.
Probeer maar, mijn beste man, om waardigheid te bewaren in een patiëntenhemd en slangen in je lichaam, rode kots en zwarte stoel, gele afscheiding, geel en bruin en bruingeel en ammoniak zwemmend in je bloed.’
Hafid Bouazza, Meriswin, Uitgeverij Prometheus (2014; p.108/109).
Morgen een nieuwe blogpost.
Aanstaande vrijdag presenteren we Tirade 454 tijdens het Amsterdam Poëzie Festival.