Dingen leren

Voor de stichting F|Fort geef ik schrijfles aan jongvolwassenen die vechten tegen kanker. Dit project was al een tijdje in de maak, maar gisteren om elf uur waren ze er eindelijk: mijn acht studenten.

Ik had geen idee van de verschillende diagnoses en prognoses, omdat ik daar bij hun inschrijving niet naar had gekeken; het leek me niet netjes om die informatie te hebben over mensen die ik nog nooit had ontmoet. Toen ik dit aan de groep vertelde leek het in goede aarde te vallen.

‘Ik wilde jullie ook de ruimte geven,’ zei ik, ‘om bij deze lessen nu eens niet met je ziekte bezig te zijn.’

Ook dat werd in dankbaarheid ontvangen, maar al bij het voorstelrondje sprak iedereen uitvoerig over haar ziekte. We gingen aan het werk en de teksten bleken alle autobiografisch.

Hoewel ik writing what you know een goed beginsel vind, probeer ik in mijn lessen altijd bij de autobiografie vandaan te blijven. Ik heb daar twee redenen voor.

De eerste is dat de dingen opschrijven zoals ze door jezelf zijn ervaren je een aantal dingen niet leert: je hoeft geen personage uit te diepen, geen stem voor haar te vinden – je hoeft haar niet invoelbaar te maken omdat je vanuit je eigen diepte schrijft, je eigen stem gebruikt, praat over dingen die jou sterk hebben geraakt.

De tweede reden is dat de realiteit een goed verhaal vaak in de weg zit. De verantwoordelijkheid die we voelen jegens echte gebeurtenissen en mensen zit het kiezen van de sterkste verhaallijn in de weg, het kiezen van de betere personages. Ook de hoofdpersoon moet voor een goed verhaal een personage worden.

Van jezelf moet je dan iemand maken die jij van buitenaf kunt zien: loopt ze goed, staat ze goed, beeldt ze alles wel goed uit? Stel je voor dat je een acteur regisseert die zichzelf moet spelen.

‘Maar ik heb geen idee hoe ik loop en praat en sta,’ zal hij dan zeggen. ‘Ik doe altijd maar wat.’

Ik besloot mijn F|Fort-studenten geen beperking op te leggen. Als het autobiografisch worden moest, dan moest het maar. Als ze geen kortverhaal wilden maken maar gedichten, dan deden ze dat.

Het bleek moeilijk om een eind te breien aan de pauze. Mijn mensen hadden elkaar enorm veel te zeggen.

‘Ja,’ zei C na een tijdje tegen me. ‘Je zult strenger moeten zijn, want ons krijg je niet zomaar stil.’

Ik liet alles wat ik me had voorgenomen los. Ik liet ze schrijven zonder richtlijn. Daarna luisterden we naar elkaars verhalen. Er was veel overlap en toch was elk stuk weer anders. De teksten waren heel direct en open; stonden bol van de noodzaak. We hadden het over huiswerk en namen daarna afscheid van elkaar.

Toen ik had opgeruimd en afgesloten drong het tot me door wat een absurd voorrecht dit was. Hier bij te zijn, met deze mensen te mogen werken zonder dat ik kanker had.

________________________________

beeld: Floor van Liemt, schrijver en oprichtster van de F|Fort foundation, overleden aan de gevolgen van longkanker in 2021.

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.