Omdat B en ik onszelf niet vaak vrijaf geven, vinden we het moeilijk erin mee te gaan als Nadim (13) zonder overtuigende reden behoefte heeft aan down time.
Het gebeurt vaak na een proefwerkweek, als een vakantie heel lang op zich laat wachten, als iets grote indruk op hem heeft gemaakt. Nadim wil dan graag thuisblijven en ontwikkelt diffuse klachten. Waar B en ik daar vroeger totaal ongevoelig voor konden zijn, hebben we inmiddels geleerd dat we er maar beter gehoor aan kunnen geven.
Echt ziek is hij niet vaak. Hij doet het goed op school. We weten nu dat zijn stekker er af en toe uit moet.
Meestal is een dag genoeg. Hij blijft dan op zijn kamer, dut op bed met een of beide katten en houdt de hele tijd zijn onesie aan. Na een paar uur hoor ik hem dan alweer neuriën; hij pakt zijn computer en werkt aan het boek waarmee hij al twee jaar bezig is, een fantasy-vertelling met onze katten in de hoofdrol.
Soms vraag ik of het verhaal nu al een beetje rond is, of ik weer verder lezen mag.
‘Ik werk aan een nieuw hoofdstuk waarmee de hele lijn wat soepeler zal lopen,’ zegt hij dan. ‘En er is nog een hele ontwikkeling bij gekomen in de Dolomieten, die moet ik ook nog uitwerken.’
‘Oké man,’ zeg ik, en laat verse thee voor hem achter in een van de vele mokken die hij spaart. Voordat ik de deur van zijn kamer achter me dichttrek kijk ik nog even naar zijn gebogen hoofd, volledig in beslag genomen door zijn eigen woorden, zijn eigen zinnen.
Waar ik opgroeide was niemand schrijver. Ik wist wel dat iemand al die boeken moest maken, maar échte mensen die dat deden kende ik niet. Ik had geen idee hoe zo’n schrijver eruitzag, kon me aan niemand spiegelen.
Nadim en Ada groeien op in een Amsterdam dat bol staat van de makers. Beeldend kunstenaar, acteur of schrijver is voor hen een heel normale beroepskeus en daar ben ik best wel trots op.
Het nadeel van een vrij beroep is dat je vrijheid hebt, maar eigenlijk nooit vrij bent. De enige down time is de tijd die je jezelf gunt, en in mijn geval komt dat heel zelden voor.
Misschien gaat de volgende generatie Van der Loo dat beter doen.