De dagen worden korter en donkerder. Tijd voor een nieuwe verfilming van Jane Eyre, wat mij betreft. De roman die Charlotte Brontë (onder het pseudoniem Currer Bell) in 1847 schreef wordt zeker elke 10 jaar opnieuw bewerkt voor film of televisie. In Nederland heb ik nog geen adaptatie voor theater gezien, daar moest ik maar eens werk van maken. Maar film verzamelt makkelijker, dus niet getreurd. En bij alle verzamelingen geldt: hoe meer, hoe leuker.
De hoofdvraag is uiteraard hoe Jane gespeeld wordt. Is zij speelbal van het lot, zoals Zelah Clarke in de BBC-miniserie in de regie van Julian Amyes uit 1983? Of wordt ze neergezet als een pittige vrouw die ondanks haar slechte perspectieven weet wat ze waard is, zoals in mijn voorlopige favoriet uit 2006 (ook van de BBC). In deze versie, geschreven door Sandy Welch en geregisseerd door Susannah White, speelt Ruth Wilson een bijzonder weerbarstige, bijna boze Jane. Die bovenlip! Alleen al voor de mond van Wilson is deze versie het bekijken waard.
Maar mijn ware guilty pleasure ligt in analyse van de structuur. Hoe zijn de scènes gerangschikt, waar ligt de nadruk? Brontë laat Jane als ik-figuur regelmatig van invoelend naar vertellend schakelen. Hoe zijn die beschrijvende delen in beeld gebracht? Hoe is omgegaan met Janes jeugdherinneringen aan het pleeggezin van tante Reed en de kostschool Lowood?
Tweede op mijn lijst favorieten staat de versie van Robert Stevenson uit 1944. De bewerking van Aldous Huxley maakt ruim baan voor die jeugdherinneringen. Hier zijn de scènes in de wrede kostschool tussen de kleine Jane (Peggy Ann Garner) en Helen (een piepjonge Elizabeth Taylor) sleutelmomenten. De meeste adaptaties raffelen de jeugdherinneringen af. Of laten ze zelfs helemaal weg. Het is inderdaad weerbarstig materiaal, want het haalt de vaart uit het liefdesverhaal. Toch zijn het juist de jeugdherinneringen die het personage van Jane diepgang geven.
Dat brengt me op House of Cards. Heeft even niks met literatuur of jeugdherinneringen te maken, maar des te meer met adaptatie en structuur van fictie. De Amerikaanse Netflixserie startte in 2013 en is een remake van de BCC-serie uit 1990 (ook op Netflix te zien). Bekijk eens de eerste twee afleveringen van de originele Britse versie en daarna de eerste minuut van de Amerikaanse remake.
In het Britse origineel speelt Ian Richardson een bijna toneelmatige en indrukwekkend subtiele politicus. En ook Diane Fletcher als zijn echtgenote heeft een bijzonder weerbarstige bovenlip. Pas halverwege de serie realiseerde ik me dat ik zat te kijken naar een hedendaagse versie van het machtsbeluste, verdorven echtpaar Macbeth. De remake heeft daar slechts 1 scène voor nodig. De Amerikanen verwerpen doelbewust een gouden toneelregel: ‘no play without delay’.
Moraal van het verhaal: elke tijd verdient z’n eigen adaptatie. En het huiswerk voor de komende donkere dagen is niet de volgende ‘original’ binge-watchen maar nieuwe versies van oude, overbekende verhalen herkauwen. Leve de weerbarstigheid!
Berthe Spoelstra (1969) is dramaturg van Frascati Theater. Recent kwam haar debuutroman Schemerland uit (Van Oorschot 2019). Voor Tirade schrijft ze over theater en literatuur.