Achttien was ik en ik publiceerde verhalen in het Vlaams tijdschrift Brakke Hond. Ik wist dat aan die verhalen veel mankeerde, maar ik wist niet wat. Ik had een belezen oom, altijd ietwat streng, Die zag waar het aan schortte en dat bracht hij tactvol onder woorden, zo tactvol dat ik het nooit helemaal begreep. Op het verjaardagsfeest van mijn moeder zei hij rond die tijd: ‘Als je echt goed wilt schrijven, moet je meer lezen.’ Die had ik vaker gehoord, maar ik was er altijd in geslaagd het advies in de wind te slaan. Hoewel ik snel las, ging lezen me nog steeds veel te langzaam. Die tijd kon ik beter besteden aan schrijven.
Een jaar later, weer op de verjaardag van mijn moeder, vroeg de oom: ‘Heb je veel gelezen het afgelopen jaar?’ Ik had een flink aantal verhalen in tijdschriften gepubliceerd, maar gelezen had ik amper. Nog steeds hing boven de meeste van mijn publicaties de gedachte dat er meer aan het verhaal ontbrak, dan dat ik erin had weten te stoppen. De vrees om door de mand te vallen, een universele vrees voor zover ik kan inschatten, was bovendien met elk gepubliceerd verhaal toegenomen. Inmiddels had ik wel zin gekregen om te lezen, of misschien zag ik er de noodzaak tegenwoordig van in. ‘Kun je niet wat titels opschrijven?’ vroeg ik aan mijn oom. Hij dacht even na en pakte de grote felrode envelop waarin één van de verjaardagskaarten voor mijn moeder had gezeten. Uit zijn binnenzak viste hij een vulpen op en hij begon te schrijven. ‘Zoveel als je er weet!’ moedigde ik hem aan. Soms legde hij de lijst weg, dronk wijn, converseerde en daarna pakte hij de envelop weer op om er iets bij te krabbelen. Iemand morste koffie over de envelop, een ander wijn, maar de literatuur liet zich niet temmen: aan het einde van het feest waren voor- en achterkant volledig beschreven. Negenenvijftig titels. Sprongen door het geheugen van mijn oom, van continent naar continent, hoofdzakelijk modernere literatuur.
De volgende dag ging ik met de envelop in mijn zak naar de bibliotheek. Ze hadden maar vier boeken van de lijst. Twee van Márquez, eentje van Hamsun en de roman van Lampedusa, De Tijgerkat. De laatste was ondoorgrondelijk, stoffig proza. Ik rook aan het boek, het stonk nog ook. Ik zette het terug op de plank. Honderd jaar eenzaamheid stond ook in een kast. Ik nam plaats aan een tafeltje en las een paar pagina’s in de roman, want ik had geen zin dat boek mee te slepen naar huis als het even stoffig zou zijn als dat vorige. Ook Honderd jaar eenzaamheid deed niets met me. Om vooral niet met lege handen naar huis te gaan, nam ik de dunnetjes mee terug: De kolonel krijgt nooit post en Honger. Ik las de boeken dezelfde avond uit, vooral omdat ik ontzettend graag namen wilde doorstrepen op de envelop. Maar wat ik las deed iets met me, vormde me meer dan ik toen kon vermoeden; de heldere taal, de afwezigheid van een kermis aan literaire trucage. Zo wilde ik zelf ook schrijven en zo lees ik tegenwoordig nog steeds het liefst mijn romans.
De felrode envelop vond ik terug toen ik onlangs met mijn moeder de zolder opruimde. Hij lag onder de dikke klapper gevuld met mijn oude verhalen. Ik las de verhalen, best aardig maar veel te abstract, dat kon ik nu wel zien. De envelop was verfomfaaid, de inkt was doorlopen en hier en daar onleesbaar geworden. Geen enkele titel was doorgestreept, terwijl ik na de eerste kennismaking met de lijst toch ferm ben blijven lezen. De eerste maanden vooral om zo snel mogelijk alles gelezen te hebben, maar langzaamaan begon ik na te denken over de boeken die ik las. Ik herlas de meeste inmiddels meer dan eens.
Omdat ik hem zo vaak bekeek, ken ik de lijst uit mijn hoofd. Die willekeurige a-chronologische opsomming van romans en een non-fictie werk. Een lijst waarop maar een vrouw staat. Er valt nog veel meer op de lijst aan te merken en doe dat vooral ook. Hou tegen het licht, vul hem aan of breek hem tot op de laatste titel af. Maar dit is de lijst aan de hand waarvan ik de literatuur heb ontdekt, met dank aan mijn oom die mijn blik op het goede moment – zonder dwang en niet te vroeg – voorzichtig richting de boomgrens van het bos stuurde, zodat ik het dartele hertje dat de literatuur is voor even stil zag staan, waarna het pardoes weer de struiken inschoot. Maar ik had het gezien.
De lijst:
Honderd jaar eenzaamheid
De kolonel krijgt nooit post
Kroniek van een aangekondigde dood Gabriel Garcia Márquez
De dood van Ivan Iljitsj Leo Tolstoj
Hersenschimmen Bernlef
De New York-trilogie Paul Auster
Duizend kraanvogels Yasunari Kawabata
Nooit meer slapen W.F. Hermans
In Ongenade
Wachten op de barbaren J.M. Coetzee
Siberisch dagboek Karel van het Reve
De gore klerezooi in de Via Merulana Carlo Emilio Gadda
Aantekeningen uit het ondergrondse Fjodor Dostojevski
Misdaad en straf
Een wereld valt uit elkaar Chinua Achebe
Het proces
De gedaanteverwisseling Franz Kafka
Bekentenissen van een gemaskerde
Het gouden paviljoen Yukio Mishima
De val
De Pest Albert Camus
De Kapellekensbaan Louis Paul Boon
Ms. Dalloway
Naar de vuurtoren Virginia Woolf
De Caïro-trilogie Naguib Mahfuz
De kinderen van Gabalawi
De dood in Venetië Thomas Mann
Bekentenissen van Zeno Italo Svevo
De trein der traagheid
De man die zijn haar kort liet knippen Johan Daisne
De oude man en de zee
Voor wie de bel klinkt Ernest Hemingway
Amerikaanse Pastorale
Ik was getrouwd met een communist Phillip Roth
De blikken trommel Günter Grass
Kaas
Villa des roses
Lijmen / het been Willem Elsschot
De Decamerone Boccaccio
De Tijgerkat (stoffig proza? Nee, fonkelend!) Giuseppe Tomasi di Lampedusa
Dubliners
Ulysses
Portret van een jonge man James Joyce
Is dit een mens Primo Levi
Aleph Jorge Luis Borges
Stad der blinden
Het beleg van Lissabon José Saramago
Biljarten om half tien Heinrich Böll
De meester en Margarita Michael Boelgakov
Pan
Victoria
Honger Knut Hamsun
Druiven der gramschap
Over muizen en mensen John Steinbeck
Schuim&As J. Slauerhoff
———————
Roman Helinski (1983) studeerde Moderne Letterkunde en Journalistiek. Zijn teksten verschenen, en verschijnen, in, onder meer, Tirade, Hollands Maandblad, Hard gras, De Brakke Hond en Deus ex Machina. In 2014 verscheen zijn romandebuut, Bloemkool uit Tsjernobyl. Helinski werkt aan een nieuwe roman. Hij woont in Utrecht. Zijn jongste Tirade-publicatie vind je in Tirade 456.
Volgende week: de Derde Zondagse Gastblog van Roman Helinski.
Foto (R.H.): Corine 24.