Er is een scène in Het Jasje van Luis Martín waarin mijn alter Issa ten einde raad is, zijn wereld staat op losse schroeven.
Hij is bij zijn beste vriend weggefietst na een misgelopen nacht, vreest dat degene die zo centraal in zijn leven geworden is, zo nodig is gebleken, zal ophouden zijn vriend te zijn.
Het voorvoelen van het echte einde, misschien.
Zonder erbij na te denken rijdt hij naar Artis. Bij de duistere mangrovetank op de eerste verdieping, in die nacht zonder ochtend, hangt de reuzenmeerval tussen stammen in het water.
Issa laat zich op de grond zakken en tuurt naar het beest dat oud als de tijd is, constant zoals niets levends ooit kan zijn. Als staren naar de hemel in een niet door licht vervuilde nacht.
In het verhaal De wandelaar uit mijn debuut komt ook een meerval voor. De geliefde van de hoofdpersoon koopt er een van een visser die hem net gevangen heeft en neemt het dier mee in een emmer, zonder te weten waarom.
Dit gebeurt niet echt, het wordt bedacht door de hoofdpersoon terwijl hij op een operatie wacht. De kans is groot dat hij niet uit de narcose bij zal komen en zijn geliefde weet dit niet.
Er is geen verhaal dat ik geschreven heb, geen wereld waarnaar ik niet dagelijks verlang.
In een interview met Jamal Ouariachi zei Salman Rushdie te betreuren dat voor het fantastische verhaal zo weinig plek is in de literatuur van nu.
Hij zei: ‘Alsof fantastische verhalen minder écht zijn.’
Toen we in Suriname zaten speelde Nadim met zijn beste vriend Quentin. Hij praatte met hem, vertelde over de straat waarin we woonden. Nadim wist dat hij alleen was, had nog geen vrienden in de buurt gemaakt.
Ik keek naar hem en voelde trots. Mijn zoon had ingegrepen in de werkelijkheid, die omgevormd tot wat hij nodig had.
Dat doen we allemaal, natuurlijk. Elke dag, maar er is sterk vertrouwen nodig om de meerval op te roepen.
Een moed die me met het vorderen van de jaren verlaat.
________________________________________
Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en recensent. Hij was redacteur van Tirade en zijn fictie verscheen online en in diverse bladen. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind en Het jasje van Luis Martín.