Deze week was buitengewoon speciaal omdat het helemaal in het teken stond van de geschiedenis van Suriname. Bijna elke avond heb ik een presentatie bijgewoond die hiermee verband hield. Het begon eigenlijk al vorige week zaterdag met de presentatie ‘Caatje van Heijne: van slavin tot succesvolle vrije vrouw’ door historisch letterkundige Hilde Neus. Daarna volgde op maandag een verhaal en een dialoog geleid door Noraly Beyer en Hans Kristian Ploos van Amstel over ons gedeelde slavernijverleden. Op dinsdag was er de presentatie van ‘Soengoe Kondre’, en tot slot was op vrijdag de presentatie ‘Wasverzorging voor derden als overlevings- en leefstrategie 1900-1965’ door historica Mildred Caprino. Daartussen nog een thema-avond van de Schrijversgroep ‘77 bijgewoond waarbij de 85ste verjaardag van dichter S.Sombra, de prins van Coronie is herdacht.
De activiteiten waren allemaal goed bezocht. Het is opmerkelijk dat de interesse in de geschiedenis van ons land momenteel zoveel mensen aantrekt, zowel jong als oud. Tijdens de vragenrondes werden kritische vragen gesteld en scherpe opmerkingen gemaakt. Dat vond ik interessant; de moed om de gepresenteerde informatie kritisch te bevragen. Deze geschiedenis verbindt de mensen hier, en wanneer ze de kans krijgen, verdiepen ze zich erin. Naar voren kwam onder meer dat Paramaribo geen gesegmenteerde stad was. Dat de slavernij wetgeving lokaal in Suriname werd gemaakt. De archieven zijn schriftelijke bronnen van een bepaalde invalshoek. Intimiteiten tussen mensen zijn moeilijk terug te vinden, omdat ze niet in de archieven zijn af te lezen hoe mensen met elkaar omgingen. Het was niet alleen kommer en kwel in het verleden. Naast hard werken was er ook tijd voor plezierige zaken. Op elke plantage-inventaris kwamen wasvrouwen voor. Woorden als ‘bezwaard’ en ‘ongemak’ vielen vaak. Er kwamen ook persoonlijke verhalen naar voren, over familiebanden, verlies, trauma’s en ontgoocheling.
Te midden van de vele presentaties van projecten, voornamelijk uitgevoerd door Nederlanders, worden nu ook de stemmen van de Surinamers gehoord. Wij doen ook onderzoek en werken aan het vastleggen van onze geschiedenis, ondanks de beperkte financiële middelen en materiële beperkingen. De geschiedenis van Suriname is pijnlijk, maar het doet evenzeer pijn dat we het niet zelf kunnen onderzoeken en vormgeven vanwege een gebrek aan geld. Het is duidelijk hoe onrechtvaardig deze situatie is, maar mijn landgenoten tonen opnieuw dat hun stem sterk en krachtig is.
Er zijn nog meer presentaties en bijeenkomsten gepland gedurende het jaar in het kader van het Herdenkingsjaar van het Slavernijverleden. Dit zijn momenten om meer te leren over ons pijnlijke verleden. Ik kijk stiekem uit naar de presentaties van Surinamers. Wat hebben zij ontdekt en hoe kijken zij ernaar? Er zijn namelijk ook verhalen van strijd en veerkracht die nog verteld moeten worden.
Net zoals tijdens de slavernijperiode wordt er nog steeds gestreden voor erkenning. In dit geval erkenning van ons perspectief op het verleden. Nederlanders mogen zich bezwaard en ongemakkelijk voelen, maar wij willen ook onze gevoelens delen. Gelukkig gebeurt dat steeds vaker.