‘Waar ga je heen?’
‘Naar de Drachenfels.’
‘De wat?’
‘De Drachenfels, kom op man, bekendste berg van Duitsland, een van de zeven van het zevengebergte.’
‘Hoe hoog is die hele berg dan wel?’
‘321 meter’
‘Whooa hahahoha dat is geen berg man, dat is een keutel!, ik ken honden die hoger schijten…’
‘Wacht maar tot je er op je knieën op naar boven moet, of met een complete bibliotheek op je rug. Want lezen en een rothekel hebben aan ereaders betekent: sjouwen en niet zeuren.’
‘Wanneer ga je?
‘Vrijdag, tot en met zondag, drie dagen lopen met J. en een rugzak, een paar boeken en een tent..’
‘Dus dat is voldoende aanleiding om een compleet blog aan te besteden, maak je verder nooit iets mee, dan? Get a life!’
‘Nee, en sterker nog, ik ga er twee blogs aan besteden, 1 ervoor, en 1 erna. Verwachting en realiteit weet je wel.’
‘Hemel. Nou, it better be good. Let’s get it over with, trouwens, waarom dan uitgerekend naar de Drachenfels?’
Ja waarom naar de Drachenfels. Omdat het een literair bergje is. Boeken mee dus.
1.) De Drachenfels figureert in Lord Byron, Childe Harold’s Pilgrimage:
The castled crag of Drachenfels
Frowns o’er the wide and winding Rhine.
Whose breast of waters broadly swells
Between the banks which bear the vine,
And hills all rich with blossomed trees,
And fields which promise corn and wine,
And scattered cities crowning these,
Whose far white walls along them shine,
Have strewed a scene, which I should see
With double joy wert thou with me!
2) In Heines sonnet Die Nacht auf dem Drachenfels (tweede kwatrijn)
Wir tranken Deutschlands Wohl aus Rheinweinkrügen,
Wir sahn den Burggeist auf dem Turme lauern,
Viel dunkle Ritterschatten uns umschauern,
Viel Nebelfraun bei uns vorüberfliegen.
3) En Jacob Geel die in 1835 zijn Gesprek op den Drachenfels schreef, een soort traktaatje over de Romantiek dat elke student Nederlands niet las omdat het beresaai moet zijn.:
‘Wij waren op een terras gekomen, dat een weinig lager was, dan de kruin van den berg, en van waar alles zigtbaar was, wat ten noorden van den Drachenfels ligt. – Ach, Charinus, riep ik, waarom brengen wij nevelen en schemeringen in de kunst, zoo lang de wezenlijkheid zulke heldere beelden oplevert?’
Pfff, een tractaatje dat, evenals de berg
4.) mogelijk een bijrolletje speelt in een boek van een schrijver bij uitgeverij Van Oorschot. Dus eigenlijk ga ik aan het werk.
Op basis van de bovengaande literatuur en algemene kennis van Duitsland mag ik verwachten: wijn, Reinheitsgebotbier, uitzichten, lange gesprekken, Nebelfraun, een toren, bloemen, planten, keurige Duitsers. Nederlandse toeristen, een kalende vent van vijfenzestig die niet voldoende inschat dat iedereen op wikipedia kijkt en die mij in een bocht van de weg bij een afgraving gaat vertellen dat het een dood vulkaantje betreft en dat het gesteente trachiet heet en dat de Keulse dom ervan gebouwd is, waarna ik vanbinnen vermoeid van buiten opgetogen en bewonderend ‘oh ja? zeg en mijn weg vervolg.
Volgende week hoe het echt was. En of Jacob Geel echt het saaiste boekje ever heeft geschreven.