Er komt een zomer aan die goed zal zijn, zeg jij. De lucht wordt gladgestreken en zal boven ons hangen als een zwoele lappendeken. De stad zal slapen van de hitte en pas weer ontwaken bij de eerste regenval. Parken, er zullen parken zijn waar we onze lijven achterlaten tot iemand ons weer op komt halen. We drinken wijn tot alles is vergeten – hoe klein we zijn en dat een dag zo fel kan schijnen dat het pijn doet aan je ogen – en we weer onontkoombaar samenvallen met onszelf. Boeken, we zullen boeken lezen tot de schemer ons tot staken dwingt. En dan is er een slordig bed waarin niets past, behalve wij. Er komt een zomer aan die goed zal zijn voor wie naar de juiste dingen kijkt.
Twan neemt zomervrij tot augustus.