Gatenkaas

escher-villaHoeveel levens kun je hebben. Twintig, dertig? In elk geval toch een paar. Ik kwam er gisteren weer eens achter. We waren bij vrienden ‘up the road’, Highlevel Road om precies te zijn, hogerop tegen Signal Hill – bij ‘mense wat plat op die aarde is’ en met hard werk iets groots hebben opgebouwd. Een kast van een huis, heel gezellig en smaakvol ingericht, geen opschepperij maar wel een bar en een zwembad en een balzaal die bedoeld is als slaapkamer.
Veel mooie familiefoto’s, veel drukte en speelgoed overal, veel eten op tafel. En het was gewoon een lunch, eigenlijk. De enorme contrasten in dit land, het blijft opvallen, hoe goed ik het hier ook ken.
De moeder van Anthony was er ook, ze werkt voor het verhuisbedrijf van haar zoon en heeft een lekker dik Liverpools accent.
‘I remember you very well, you were also at the 21st of Mark, years ago!’ Dat zei ze terwijl ze me de hand schudde. Ik schrijf nu wel ‘Mark’, maar ik kan me zijn naam nu al niet meer herinneren. Beschamend. In elk geval, de veel jongere broer van Anthony dus, die zelf nu begin veertig is. Het broertje was er niet, en vaak kan ik hem ook niet hebben gezien. Misschien was ik die bewuste avond ‘poepdronk’ of anderszins onder invloed, maar weer eens merkte ik, terwijl de moeder van Anthony nog meer herinneringen ophaalde aan die blijkbaar beroemde avond, dat het merendeel van al die uren, maanden, jaren, gewoonweg niet te onthouden is. Een goed geheugen is nooit de sterkste troef geweest van de Schaffers, maar nu stond ik toch wel even perplex van het falen van mijn harddrive. Dat feest had net zo goed nooit plaats kunnen hebben, ik had geen verschil gemerkt.
Ik zei natuurlijk ‘Yes, I remember,’ want ik ben netjes opgevoed. En toen begon Maya aan m’n arm te trekken omdat ze me de hamstertjes wilde laten zien. Handig, kinderen.
Ik ben gelukkig niet vergeten dat ik in 2004 met Antjie Krog een bloemlezing met nieuw Afrikaans dichttalent mocht samenstellen, Nuwe Stemme 3. We kozen twintig dichters in totaal, uit een poel van meer dan 400 inzendingen. In de bloemlezing, er is inmiddels een vierde verschenen, krijgt jong talent alvast de kans z’n neus te laten zien aan de hand van een aantal gedichten. Danie Marais, Ronelda S. Kamfer, Loftus Marais, een paar dichters uit die bundel hebben inmiddels flink naam gemaakt binnen de Afrikaanse poëzie.
En nu heeft de benjamin van het stel, Jasper van Zyl (1987, hij was op dat moment zeventien) ook zijn eerste bundel uit, Die lewe tussen pikkewyne (Het leven tussen pinguïns), uitgegeven door Tafelberg. Ik las ’m in één ruk uit in de trein terug van Stellenbosch naar Kaapstad. Zijn werk is sterk gegroeid in die paar jaar. Soepel geschreven, compacte anekdotes.
Uitermate geschikt voor iemand met een slecht geheugen.

haar hande na die lou reën

maria het haar hande bak na bo gehou.
toe die reën lou uit die lug traan
het sy ’n stoel uitgedra en regop gaan sit
en daar het melk by haar oë uitgeloop.

haar growwevelman en grootneusbroer
het deur die venster na haar gestaar
op haar stoel langs die huilende hoenderhok
in die troosteloos-gewelddadige dag.

toe dit donker raak het hulle haar gaan haal,
die huis ingedra en die deur gesluit –

en later haar liggaam in die grond ingespit;
mooi geluister vir ’n klop uit die kis.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *