Die naaktslakken hier in Amsterdam-Oost zijn niet op hun achterhoofd gevallen. Ik ontdekte dat om een uur of vier ‘s nachts toen ik door de gang strompelde op zoek naar een doel in het leven en bij het passeren van de ton met hondenvoer het deksel er voor de zoveelste keer af stootte.
Tegenover de oude ton stond de nieuwe zak hondenvoer die die middag nog door de man van de dierenwinkel was bezorgd. Eukanuba for large breed. Vijftien kilo. Voor soepele gewrichten en een glanzende vacht. Een vriend van mij die ooit het prijskaartje zag doopte het om in Neukmenumaar.
Bij de grote zak gaf de man van de dierenwinkel me een nieuwe opslagton cadeau, dit was een vierkante bak met een deksel die vast zat. Normaal bied ik weerstand tegen plastic dat mij gratis in handen wordt geduwd (zie de komende Tirade), maar die dag had ik net een morfineachtig opiaat achter mijn kiezen en was mijn wilskracht aan de zachte kant. We rekenden af, en de man van de dierenwinkel ging door met zijn rondje en ik met mijn morfineroes beschermen tegen de braakneigingen die diezelfde pillen met zich mee brengen.
Zo kwam het dat ik midden in de nacht door het huis strompelde op zoek naar iets wat ik alweer vergeten was en in die oude ton stond te turen. Omdat daar alleen nog een bodempje voer in lag, kon ik de binnenwand makkelijk zien en de naaktslakken die daarlangs in colonne omlaag gleden. Ik probeerde ze te tellen, vijf, zes, zeven. Groot als hamsters en glanzend, ik toch nog misselijk.
In Uruguay kreeg dezelfde hond het goedkope Pedigree Pall, zijn vacht glansde stukken minder, ik gebruikte toen vooral cocaïne en de zak hondenvoer stond op de grond. Fransisco had zijn kop gewoon in de zak kunnen steken en zoveel kunnen eten als hij wilde maar het zou nog tien jaar duren voor het concept zelfbediening tot hem doordrong, wat niet vreemd is als je weet dat het dik een jaar duurde voor hij begreep hoe hij heette.
We hadden in Montevideo veel meer last van naaktslakken, ze gleden lukraak door het hele huis, over het aanrecht en het langharige kleed. Ook daar vocht ik tegen de braakneigingen als ik op blote voeten weer eens op zo’n gast was gaan staan en de naaktslakpulp in hamertjesvorm tussen mijn tenen omhoog schoot.
De exemplaren in Amsterdam-Oost lijken beter te weten. Ze komen pas laat in de nacht tevoorschijn en kiezen de kortst mogelijke weg naar het hondenvoer. Niks toeristische route door het huis, gewoon linea recta naar dat spul waar je zo mooi van gaat glimmen. Het zou mij niet verbazen als hun leiders zich voor vertrek nog even over hun plattegrond buigen.
Ik zwiepte de oude ton met het bodempje Neukmenumaar naar buiten, liep weer naar binnen en sprak mezelf moed in voor ik door de opening van de nieuwe zak durfde te kijken. Er was daar helemaal niemand. Geen slak te bekennen, naakt of niet. Ik goot de vijftien kilo brokken in de nieuwe ton en sloot het deksel stevig af. Terwijl ik dat deed begreep ik dat de afwezigheid van naaktslakken in de zak alleen kon betekenen dat ze niet op geur afgaan want als dat zo was hadden ze voor die vijftien kilo moeten gaan en niet voor dat armzalige bodempje. Naaktslakken onthouden waar het eten staat en gezien hun aantal geven ze het aan elkaar door ook. ‘You guys, het eten staat daar’.
Ze hebben een communicatiesysteem en een werkend geheugen. Dat is veel meer dan mijn hond en ik hebben.
———————-
Carolina Trujillo
Carolina Trujillo (1970) publiceerde tot nog toe vier romans. Drie in het Nederlands – De bastaard van Mal Abrigo (2002), De terugkeer van Lupe Garcia (2009) en De zangbreker (2014) – en één in het Spaans: De exilios, maremotos y lechuzas (1991). Haar werk werd bekroond met en genomineerd voor verschillende literaire prijzen.
Achtergrondinterviews met de auteur lees je bij Vrij Nederland en beluister je via de website van de VPRO.
Meer informatie over Trujillo’s jongste roman, De zangbreker, vind je hier.
Carolina Trujillo is de hele maand augustus Tirade’s Zondagse Gastblogster.
Volgende week: Trujillo schrijft, Trujillo tekent – deel 3 (3/5).