‘Nee, handig was het niet maar…’
‘Niet handig! Hoe lang zitten wij nou al om jou te behoeden voor zo’n uitglijder?’
‘Kijk, als werkgeversorganisatie heb je ook een historische taak om de gewone lul een beetje te sarren toch?’
‘Hans, nee toch, dat meen je niet…?’
‘CDA pronkstuk Brinkman deed ook een keer zoiets en ik schurk zoals je weet graag aan tegen grote voorbeelden met ook een beperkte aangezichtsmimiek, die zei: “Als ik dan in Amsterdam langs de terrasjes loop denk ik altijd: die kunnen toch ook gewoon werken?”‘
‘Ja, dat heeft hem ook wel het een en ander gekost.’
‘Het zijn toch labbekakken! Een beetje je hand ophouden en in je joggingbroek met je pik in je hand op een bank met gaten zitten, getver de getver…’
‘Hans, het gaat erom hoe je het zegt. Kijk zo’n Asscher, die zegt dan: “wat we nu nodig hebben is een uitgestoken hand, geen middelvinger”, ik heb je uitgelegd dat dat de manier is…’
‘Oh ja, de handmetafoor, hoe was ‘t ook alweer, we reiken de hand, de handen ineen slaan, hand en spandiensten, de hand aan je zelf…’
‘We werken nog even door aan de details Hans, kijk, die masturberende uitkeringstrekkers, daar zitten natuurlijk ook wel een paar gisse types tussen: die hebben natuurlijk op de bank keihard te timer gezet na jouw uitspraak: omdat als je als voorzitter zoiets generaliserends zegt, je gewoon kan aftellen tot je door het stof moet. Die rukkers hebben dus met genoegen de hele ochtend hun teletekst zitten verversen totdat het eindelijk kwam: Hans haalt bakzeil. Wat doen we dus voortaan?’
‘Ja, ik weet het weer, we gaan terug naar de paarse retoriek van samenwerken, samen aanpakken, iedereen doet mee…
‘Heel goed Hans, iedereen doet mee, dat was ‘m. Niet meer doen Hans dit, je kunt ook niet zeggen Alle Joden, of Alle negers, weet je nog, er is er altijd een die meevalt. Er is vast 1 uitkeringstrekker die gewoon pech heeft gehad en best wil. Ok?’
‘Ok, enne, sorry.’
‘Geeft niet Hans, je gaat nog maar 13 maanden mee.’