Het beeld van de cirkels die zich verwijderen van de steen die je in de vijver gooide, bracht je ooit het woord concentrisch bij. ‘Een gemeenschappelijk middelpunt hebbend.’ Of ‘van alle zijden op een punt gericht.’ Concentratie is dan logischerwijs dat alles zich richt op een middelpunt. Meestal is dat een mobiele telefoon.
Dit hiernaast is Ajita, een lohan. Hij zat vorige week opeens in het Aziatisch paviljoen van het Rijksmuseum, mij was ‘ie althans nog niet eerder opgevallen hoewel ik daar altijd heel gefocust rondloop. Ik neem dan ook aan dat hij er juist voor die gelegenheid was gaan zitten, stil lachend om mijn verbazing over zijn bestaan. ‘Een lohan, volgeling van de Boeddha, heeft geestelijke volmaaktheid bereikt en bewaart de boeddhistische wet tot de komst van de boeddha van de toekomst. Een lohan leeft niet onder de mensen, maar als kluizenaar in de bergen. Bovendien heeft hij bovennatuurlijke krachten. Zo kan hij van grootte veranderen en alles horen en zien. Er zijn achttien verschillende lohan. Dit is Ajita. In volledige concentratie luistert hij naar het lezen van een soetra, een geschrift dat de leer van Boeddha overbrengt.’
Het beeld is tussen 1200 en 1400 in China gemaakt. Dit houdt niet op voor mij een duizelingwekkende zin te zijn.
Ik raakte in de ban van dit beeld omdat het zeldzaam aan het worden is een geconcentreerd persoon te zien, en geconcentreerde of denkende mensen zijn altijd boeiend en mooi om naar te kijken of te luisteren. Dat simpele gegeven is misschien wel de bestaansgrond van het gesprek. Taal ontstond om dat iemand iets moest benoemen, of doorhad dat een klank met een ding kon corresponderen, een gesprek ontstond omdat iemand geconcentreerd aan het luisteren en kijken was naar iemand die iets probeerde te bedenken om te zeggen, of op een goede manier te zeggen. Luisteren is verlangen naar de juiste bewoording.
Ook een intensief lezend mens heeft die charme, ik kan er minutenlang naar kijken.
Langzaam denken is dan ook mooier om naar te kijken dan snel denken. Ajita heeft duidelijk geen enkele haast.
Omdat ik merk dat ik zelf harder mijn best moet doen om me te concentreren vind ik dit een intens mooi en leerrijk beeld dat ik de komende tijd naar vermogen zal trachten na te volgen. Als ik dan al geen boeddhist kan zijn, kan ik toch minstens proberen alles te horen en te zien en zo nu en dan wat van grootte te veranderen. En mijn soetra zal dan voorlopig wel uit Pessoa komen… iets als als het hart kon denken stond het stil.
——-
Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot en was redacteur bij Tirade. Schreef hier over de buurman van deze lohan, Guanyin.