Een van de dingen die me het meest verrast hebben aan het ouderschap is hoe sterk het verlangen is je kind goed te zien eten. Nadim begon veelbelovend: zo gauw hij kon kauwen ging alles wat we aanboden erin, en alles wat erin ging werd ook opgegeten.
Inmiddels is dat veranderd. Ik zal je niet vermoeien met de eindeloze lijst dingen die de man niet eet, maar als het afwijzen van specifieke ingrediënten inderdaad (de pedagogische theorie volgend) een begin is van het uitoefenen van zeggenschap over het ontwikkelende zelf, dan hebben we een monster verwekt.
We hebben besloten er geen punt van te maken als Nadim iets niet moet; geven hem de vrijheid om zijn grenzen te stellen, en blijven zonder dwang divers eten aanbieden in de hoop dat hij zijn autonomie op den duur genoeg bevochten zal hebben en wat meer aan culturele uitwisseling kan gaan denken.
Een gerecht dat om onbegrijpelijke reden nooit voor problemen heeft gezorgd is soep. Ik zie het als een zwaktebod om dat dan maar steeds voor hem te maken, maar als de gelegenheid zich aandient (worst of pancetta die opmoet, een karkas om bouillon van te trekken, knolletjes die al wat langer in de mand liggen) zet ik met mijn ganse vaderhart de stoerste boerensoepen in elkaar.
Tijdens het koken kan ik glimlachen om de zoetheid van mijn ui, de mooie emulsie die olie en tomaat maken voor je de bouillon toevoegt, en de notenhint die licht gebruinde knoflook het geheel meegeeft. Telkens mik ik op de ideale timing in het toevoegen van mijn groenten, zodat ze allemaal de juiste gaarheid hebben op het moment dat ik de vlam uitdraai.
Ik snijd een boterham af en smeer er boter op; vul een bord met soep. Het genot van die paar rossige olieoogjes tussen de tuinbonen, waarvan je weet dat ze kleine smaakexplosies zullen geven. Mijn jongen scheurt zijn boterham aan repen en sleept die door het bord. Eerst zuigt hij zijn brood leeg, dan eet hij het op. Dan pas pakt hij zijn lepel.
Wat voelt een ouder op zo’n moment? Breng het maar eens onder woorden.
Je kind knorrend van genot een bord rijke soep zien eten…
– Nou, kom op schrijvertje!
Plakhandjes en vette wangen en een vraag om meer…
– Prutser!
Het wippen op zijn stoeltje als er nóg zo’n bord komt, met weer zo’n boterham…
[Dertig minuten waarin het schrijvertje als een slechte scholier het internet afspeurt naar iemand om te citeren. En faalt.]