Uit het oog, uit het hart. Zo werkt ’t bij mij nou eenmaal. Natuurlijk hoorde ik regelmatig gehinnik uit de stallen hier achter en ik ‘zag’ bijna dagelijks één van mijn bedienden door de lanen van mijn landgoed galopperen om mijn glanzende renpaarden fit te houden en toch en toch en tóch realiseerde ik me tijdens een sequentie aan het begin van Benedikt Erlingssons Of Horses and Men (2013) – een ruwe, bonkige, irritante, grappige, deprimerende, saaie, onontkoombare film en (en als dat hysterisch klinkt DAN MOET DAT MAAR!!!) zonder meer één van de beste films die ik de eerste tien dagen van 2015 in de vaderlandse bioscooptheaters heb mogen aanschouwen – waarin je ene Kolbeinn, gespeeld door Ingvar Eggert Sigurðsson, en zijn paard Huppeldepup, de werkelijke naam van het dier ontbreekt om mij onbekende redenen op de aftiteling, in aanstekelijke telgang door agrarisch landschap ziet gaan, pas dat ik zelf over een aantal van die krachtige, elegante dieren beschik.
O, ja, paardrijden! Dat bestond ook nog! Sinds een paar dagen doe ik alles weer te paard. Even met een bloemetje bij oma langs? Te paard! Naar de bakker? Te paard! De slager? Te paard.
Aanstaande woensdag hoop ik in een halve dag van Utrecht naar Gent te galopperen. Ik ga er, samen met collega Miek Zwamborn – die voor Tirade 456 een passage vertaalde uit Arno Camenisch’ roman Fred en Franz (2013) – voorlezen en aansluitend met architecten in gesprek over de door Christophe van Gerrewey samengestelde literatuur & bouwkunst special van Dietsche Warande & Belfort. Meer informatie over de presentatie vind je: daar.
Miek heeft me al laten weten dat ze een te gekke karaoke hut kent in Gent – dus drie keer raden waar mijn stukje van volgende week over gaat. Maar los van het fuiven en instuiven beschouw ik het bezoek aan DW B als een soort stage. DW B bestaat al sinds 1855. Tirade pas sinds 1957. Van DW B’s senioriteit moet ik dus iets kunnen opsteken.
Vrijdag gaan de paardenhoefjes – om op een bekende regel uit de fascistische/racistische poëziecanon te alluderen – weer zachtjes van trippeltrippeltrippeltrap richting Den Haag, naar de twintigste editie van Writers Unlimited, om optredens bij te wonen van, onder anderen, al die auteurs en tekenaars die hebben meegewerkt aan Tirade 457.
‘s Avonds heb ik daar dan de eer om met collega-auteur en filosoof Maxim Februari in gesprek te gaan over ‘de roman’. We doen dit onder de titel ‘Op een goed boek zitten we niet te wachten’. Nou, dan word je door de NED-LIT op je wenken bediend, zou je zeggen. Maar het ligt genuanceerder. We gaan elkaar, en het publiek, denk ik, ook vertellen op wat voor soort boeken we wél zitten te wachten. Het gesprek – dat ik stilletjes beschouw als een Masterclass omdat ik Maxim een paar ethische, esthetische en compositorische knopen hoop voor te leggen die ik zelf maar niet weet te ontwarren – vindt plaats in Theaterzaal 2 en duurt van 22.30 tot 23.00 uur.
Er gebeurt natuurlijk nog veel, veel meer tijdens Writers Unlimited. Een overzicht van wat zich van aanstaande donderdag tot en met zondag allemaal afspeelt vind je : alhier.
Tirade – jong genoeg om te leren.
Soundtrack (ook een karaoke hit onder Jihadisten, trouwens): ‘I’m gonna live forever, I wanna learn how to fly (high!)/ I’m gonna make it to heaven/Light up the sky like a flame (fame!). ‘ Fame.
Volgende week: Ghroeten uit ’s-Gravenhage.