Over Eric Arnold lezen we in de krant dat hij in 1999 met bergbeklimmen begon. Vorige week overleed hij op de Mount Everest aan de gevolgen van hoogteziekte en totale uitputting. In de verschillende In memoriams die ik van hem las, bevreemdt mij de lichte toon van heroïek. Wat is nu zo heroïsch aan op je 35ste boven op een berg overlijden?
Misschien moeten we na deze koude hoogte meteen de diepte in. Wat worden we geacht van ons leven te maken? In veel landen, tijden en culturen: gewoon dat wat je ouders voor je uitstippelde. In de westerse cultuur word je zeker de laatste eeuw geacht het ‘maximale’ uit jezelf te halen. Op welk gebied dan ook. We vinden dat we moeten excelleren. Schrijvers moeten iets nalaten, hun naam, hun werk. Zakenlieden moeten een fortuin vergaren. De tuinman moet mooie tuinen afleveren. De televisiepersoonlijk moet minuten op de buis maken. In de sport gaat het ook om je naam vestigen, records op je naam krijgen.
Maar de Mount Everest, de respectabele hoogste berg ligt bezaaid met lijken van mensen die het niet redden, en vele bergbeklimmers hebben het al decennia eerder wel gered. Eric Arnold was dus noch de eerste, noch de beste, niet eens de eerste Nederlander, niet de jongste, en overleefde het niet. Nu laat ik de bespottelijke gedachte dat sherpa’s zonder naam gewoon steeds die berg oplopen om rijke westerlingen aan hun kick te helpen maar even achterwege.
Wanneer hij zelf sprekend opgevoerd werd in de necrologieën, zoals in het NRC stuk ‘Het doel waar alles voor wijken moest’, citeert hij bijvoorbeeld Walt Unsworth ‘Er zijn mannen op wie het onbereikbare een speciale aantrekkingskracht heeft. Meestal zijn ze geen experts: hun ambities en fantasieën zijn sterk genoeg de twijfels weg te nemen die voorzichtiger mannen zouden kunnen hebben. Vastberadenheid en geloof zijn hun sterkste wapens. In het beste geval worden ze als excentriek beschouwd; in het slechtste geval als gek.’
Ik vind Eric Arnold excentriek noch gek, ik vind hem cultureel misleid.
Unsworth is de auteur van het boek met de omineuze titel Everest the ultimate book of the ultimate mountain. Het lijkt alsof Eric Arnold op zoek was naar de ultieme ervaring.
Wat betekent nu zijn dood? Misschien dat er net voor hij stierf tevredenheid is geweest omdat hij het doel bereikt had, de vorige keer had hij moeten afhaken 250 meter voor de top. Heeft hij uit het leven gehaald wat er in zit? Ik ben geneigd te vinden van niet. Ik ben zelfs geneigd te vinden dat dit een vorm van suïcide is die te maken heeft met een beperkte mogelijkheid zin aan het leven te geven. Ik denk ook dat wanneer Arnold had geweten deze klim niet te overleven, hij had besloten de klim niet te wagen. Dat betekent dus ook dat zijn zoektocht naar het ultieme groter is geweest dan zijn realiteitszin.Dat betekent dus ook dat het leven van thrill seekers, of mensen die gevaarlijke dingen doen voor geld als autocoureurs bijvoorbeeld, meeslepend is zolang of kort als het duurt. Hun sterven levert hen wat mij betreft geen heldenstatus op, maar een zacht en vertwijfeld misprijzen.
Dat bewijst zijn Unsworth citaat ook al: het is bijna een verontschuldiging: het gaat mislukken, want ik ben geen expert maar ik volg mijn fantasie.
Mag iedereen zijn eigen leven maken en breken? Ja, ik denk het wel. Maar ik voel het vreemde bijna paternalistische ongemak bij deze dood, dat deze jongen te weinig heeft nagedacht en wellicht te weinig overtuigend inhoudelijk is tegengesproken. Je leven wagen voor uitsluitend een hang naar het ultieme is alleen zinvol zolang je het hebt. Daarna verdwijnt met je leven de zin ervan.
‘Toch ging hij steeds opnieuw, en opnieuw om het leven ten volle te leven, zei hij – niet uit doodsverlangen, maar uit levensdrift. ‘