Nee helaas, ik ga hier niet beweren dat voormalig Tirade-redacteur Merijn niet kan schrijven. Evenmin ga ik hier zijn roman De nacht bespreken, dat laat ik over aan anderen. Over de goede ontvangst van dit goede boek valt her en der te lezen. In plaats daarvan nu aandacht voor de wedstrijd die naar aanleiding van De nacht is uitgeschreven. Prijs is een gesigneerd exemplaar!
In De nacht van Merijn de Boer krijgt de verteller een slecht boek in handen.
‘Ik las de achterflap. Het ging om twee lesbische literatuuronderzoekers, de een zestig, de ander achttien, die in de Bodleian Library op een geheimzinnig manuscript stuitten, dat hen in conflict bracht met een malafide mensenrechtenorganisatie in Guatemala. “Raiders of the Lost Ark meets The Brontë Sisters” stond er in vette rode letters boven de inhoudsbeschrijving. Het boek was slecht en liefdevol geschreven, was mijn indruk, en de twee zinnen die ik onder ogen nam waren nagenoeg onleesbaar. In de ene stonden meer dan dertien werkwoorden en slechts twee of drie zelfstandige naamwoorden, in de andere was het andersom.’
Schitterend gevonden: dat voorbeeld van slecht proza. Maar wat zou ik graag die twee zinnen lezen. Omdat Merijn ze zelf niet heeft geschreven, hebben we – Merijn en ik dus – er een prijsvraag over uit geschreven. Wie o wie schrijft de twee mooie, goed leesbare en grammaticaal correcte zinnen? Mail je oplossingen voor 1 maart naar Maarten Dessing (mdessing@yahoo.com) en maak kans op een gesigneerd exemplaar van De nacht.
Met de winning spirit van de Olympische Spelen van gisteren in het achterhoofd, doe ik ook een poging (voor spek en bonen). Bij dezen, twee extreem krukkige zinnen uit het slechte boek dat ik maar Obsessions noem:
Toen keek Anne op en dacht aan Emily, aan hoe ze ten onder was gegaan aan het collationeren en emenderen, maar vooral aan het verzamelen van de paralipomena van het Neapolitanus-manuscript, dat ze voortvarend had becommentarieerd en geannoteerd, waarbij ze altijd aan aan het wikken en wegen was, nu eens hoopvol en dan weer wanhopend, tot ze zich ten slotte genoodzaakt had gezien het te moeten vernietigen. Maar dit waren niet de vingers van Emily, op tafel hier in de leeszaal van de bibliotheek, maar het brilmontuur, de vulpen, vergrootglas, kladblok, laptop, lippenstift, donkerbruine ogen en grip om Anne’s pols behoorden Charlotte toe.
Tirade – competitief als altijd.