HIER WAREN ER TWEE; een grote en een kleine.
Hier was regen en hier was een schuur. Er zat een gat in het dak van het schuurtje en de droge plek was net groot genoeg voor één persoon.
Jij moet de droge plek nemen, zei de grote. Jij bent klein.
Nee, zei de kleine, want ze hielden van elkaar.
De regen is verschrikkelijk, zei de grote. Het neemt langzaam bezit van je kleren, dan trekt het in je huid en in je lichaam, en als laatste gaat het in de botten en dat gaat er nooit meer uit. Ik kan er tegen, maar zo’n kleine als jij?
En zo gingen ze in de schuur. De regen kwam neer op de grote, langzaam ging het in de botten. Waarom is er niemand om mij te beschermen, denkt de grote, waarom is er geen grotere?
De kleine denkt aan de regen en is boos en bang. Boos omdat de grote in de regen ligt en de kleine droog en warm. Boos omdat er geen kleinere is, die in zijn bescherming kan liggen. En bang voor de regen waar hij te klein voor is, bang dat de grote weg zal gaan op een dag en de regen op hem neerkomt en in zijn botten gaat en dat hij er niet tegen kan, zoals de grote had gezegd. Ik zal altijd de kleine zijn, denkt hij.
Bette Adriaanse (Amsterdam, 1984) is schrijver en kunstenaar. Ze heeft Beeld en Taal gestudeerd aan de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam en een Master in Creative Writing aan de Universiteit van Oxford behaald. Ze werkt in verschillende media; ze schrijft verhalen en romans en maakt tekeningen en installaties. Haar eerste roman Rus Like Everyone Else is in Amerika en Engeland gepubliceerd door Unnamed Press. De roman verschijnt in het Nederlands bij Uitgeverij Cossee.