Grafschrift op een Twitteraar
Hier rust, hashtag, Frederik-Jacob Dietz
bij leven goed voor tachtigduizend tweets.
‘Hahaha… hilarisch! Godverdomme! Hoe kom je d’r op?!’
‘Dat gaat helemaal vanzelf, Jos… de één kan goed hielenlikken, wegkijken, bevelen opvolgen of de versteende ontlasting uit de anus van doorgelegen bejaarden peuteren en de ander is niet alleen knap, grappig, sexy, belezen en charmant, maar schudt ook driemaal daags de meest wonderbaarlijke teksten uit zijn mouw… Dat is de gave van het woord, hè? Het is voor mijzelf ook altijd weer een klein wonder wat er op mijn scherm verschijnt.’
‘Hahaha! Master! Ik zei vanmorgen nog tegen m’n vrouw: door die gozer val ik zo vaak van m’n stoel van ’t lachen… ik denk dat ik maar een veiligheidsgordel op de leuning ga laten zetten!’
‘Serieus?’
‘Nee, nee…. Het was een grapje.’
‘O?’
‘…’
‘Jos heeft ook gevoel voor humor? En nu wil Jos de maandagochtendshow hier bij Tirade wel van me overnemen, mmm? Tirade op Maandag… hosted and typed by Jos… Dus daar ben je op uit! Daarom zit je altijd zo te slijmen!’
‘Helemaal niet!’
‘Nou, ga je gang hoor! Leef je uit, Jos. Het scherm is voor jou.’
‘…’
‘Kom op! Zet ons maar es lekker aan ’t denken… ontregel ons maar es een beetje!… Kietel onze hersentjes!… Show us what you’ve got, Jos! Imponeer ons maar met je speels vertoon van eruditie – o sprezzatura! o renaissance! – sleep ons mee met je flux de bouche en met je pingpongsnelle dialogen… doe ons versteld staan met je vloeiende registerovergangen en je virtuoze, grammaticale vrij– ’
‘Nee!, nee!, het was maar een grapje…’
‘…’
‘Ga door, ga door!’
‘Dat zei m’n vrouw ook vannacht.’
‘Hahahaha. Classic!’
‘Eigenlijk was ik van plan om hier vandaag de aanval te openen op al die verachtelijke narcisten die tegenwoordig de dienst uitmaken in de NED-LIT, maar bij nader inzien heb ik het veel liever… OVER MIJZELF!’
‘HAHAHA!’
‘HAHAHAHAHA! SCHITTEREND!’
‘…’
‘Daar gaan we, Jos.’
‘Hier in huis wordt níks kapot gemaakt. Begrijp je dat?’ – Borgman (2013)
Film: Borgman (2013).
Script/regie: Alex van Warmerdam.
Genre: reli-horror.
Verhaal volgens de IMDB: ‘A vagrant enters the lives of an arrogant upper-class family, turning their lives into a psychological nightmare in the process.’
Van Warmerdam speelt een aardig spel met religieuze symboliek en tegenstellingen als ondergronds/bovengronds, hemel/aarde, licht/donker, duivel/engel. Maar echt kunstig wordt het niet. In z’n lompheid doet Borgman soms meer denken aan Schatjes! (1984), Mama is Boos (1986) en Flodder (1986) dan aan het werk van Hitchcock, Haneke of Fellini. Maar misschien verklap ik hiermee ook iets over mijn eigen referentiekader.
De regisseur deelt – in de rol van Ludwig, een assistent van protagonist Camiel Borgman – hoogstpersoonlijk een paar kaakslagen uit aan z’n acteurs. Op het moment zelf moet je keihard lachen, in retrospectie denk je ook: mmm, wat een vertoon van machteloosheid, eigenlijk. En ik mag het zeggen want ik heb op deze plek ook al een paar keer sneue bullets over je beeldscherm laten fluiten.
Wel mooi: aan het slot van Borgman – als de kinderen van de man (Pascal) en de vrouw (Marina) die door Borgman zijn getergd en uiteindelijk vergiftigd, door Camiel en zijn handlangers worden meegevoerd om het kwaad over de wereld te verspreiden – zien we Ludwig/Van Warmerdam graszaad strooien op de plek waar een vijver is gedempt en de stoffelijke overschotten van Pascal en Marina zijn begraven. Een ironische allusie naar de gelijkenis van de zaaier – Camiel, Ludwig en trawanten zaaien het kwaad – en een visuele echo van de tekst waarmee Borgman opent: ‘En zij daalden neer op aarde om hun gelederen te versterken’
Eindoordeel: Borgman is onderhoudend, maar ook leeg en langdradig. Na alle publicitaire poeha kon de film ook alleen maar tegenvallen, natuurlijk. Twee met zand gevulde teddyberen, dan wel twee opgezette, in de vensterbank geplaatste Vlaamse Gaaien (2/5).
Leermomentje: Borgman vertelt de kindertjes van Marina en Pascal een sprookje waaruit we opmaken dat De Gouden Sleutel van het Geluk wordt bewaard en bewaakt op de bodem van een smal diep meer, door een monster met 500 scherpe tandjes. Dus mocht je je gelukssleutel kwijt zijn, dan weet je nu waar die ligt. Handig!
Tirade – op de kapsones!*
Vrijheid – een toegift
Mijn eigen verwachtingsmanagement vervloekend loop ik het Louis Hartlooper Complex uit en wandel – sublimaal gedreven: in Borgman figureren perenijsjes en een raketje – langs de beautykliniek waar Lieke onlangs over schreef naar de ijssalon op de Twijnstraat.
Achter de toonbank staat een werkstudente met lang donker haar een dik boek te lezen. Ik bestel een citroen/ananasijsje en vraag het meisje, nadat ik het koekhoorntje van haar heb aangenomen, waarin ze was verdiept. ‘Een roman,’ antwoordt ze. Met twee handen pakt ze het boek van de toonbank en houdt het op zodat ik zelf de titel en auteursnaam op het voorplat kan lezen. Vrijheid, Jonathan Franzen.
‘Wat vind je d’r van?’
‘Wel aardig, ik ben ’r net in begonnen.’
‘…’
‘Ik heb ’t van m’n moeder gekregen… omdat ’t hier soms urenlang stil is. Het leek haar wel grappig als ik onder werktijd Vrijheid zou lezen.’
‘Je moeder heeft gevoel voor humor?’
‘Ik vrees van wel.’
Wij lachen.
Volgende week: Let’s talk about text, baby.
‘Hé, je had toch beloofd dat je vandaag iets zou schrijven over zelf appelsap maken?’
‘Appels plukken, in de sappan duwen en afwachten maar. Succes!’
Noot
*Verantwoording pay-off: in het slotdeel van Nanne Teppers De eeuwige jachtvelden (1995;p.259 – het gezin zit aan tafel) vertelt Victor Prins dat hij zijn vader om ‘zes ruggen’ heeft gevraagd om een piano te kunnen kopen. Hij, Victor, heeft tijdens een verblijf in Parijs een muziekstuk geschreven (Ugly Notes) en nu wil hij serieus gaan componeren. Echt?, vraagt zijn oudste zus, waarop Victor knikt. Vader Prins heft het glas en zegt: ‘Op de kapsones.’