Schrijver zijn is tof. Vooral als er net een nieuw boek van je uit is. Iedereen die je tegenkomt vraagt dan:
1) Hoe het met dat boek gaat;
2) Of het een beetje verkoopt;
3) Of je al met iets nieuws bent begonnen.
Vroeger antwoordde ik eerlijk dat 1) Het boek af was, waarna ik: 2) uit ging leggen dat schrijvers in Nederland in de maand mei hun auteursrechten uitbetaald krijgen en je dus dan pas weet hoeveel exemplaren er verkocht zijn, of je moet zo’n schrijver zijn die min of meer regelmatig naar de uitgever belt om te vragen hoe het met de verkoop staat en dat heb ik nog nooit gedaan. Nog steeds niet trouwens, maar ik wil dat eventueel zo meteen omwille van dit stukje wel doen.
Stukjes. Dat gebeurt ook als je net een boek uitgebracht hebt. Mensen vragen je of je stukjes wilt schrijven voor hun tijdschrift of website of buurtkrant of hun platform of weet ik wat. Veel betalen kunnen ze je nooit, maar ze bieden je wel aan publiciteit te maken voor je boek. Alsof een boek publiciteit nodig heeft.
Publiciteit heb je nodig als je mensen iets wilt aansmeren dat ze eigenlijk niet willen of niet nodig hebben.
Boeken worden je uit handen getrokken. Net als harddrugs. Die hebben ook geen publiciteit nodig. Hetzelfde geldt voor wapens en olie. Niet voor niets staan die producten in de top drie van dingen waar men het meeste geld aan verdient. Ooit reclame gezien voor heroïne? Voor olie dan? Voor de laatste creatie van Smith&Wesson?
Wapens, olie, drugs, dat is de volgorde van meest verkochte producten en op nummer vier: boeken.
‘Je zult met iets anders moeten komen,’ zei ik toen de redacteur van een of ander literair blaadje me vroeg om een stukje in ruil voor publiciteit.
‘Iets anders?’
‘Ik heb een boom in de tuin die weg moet. Zeven meter hoog of zo. Als jullie mij daarmee helpen, wil ik die stukjes wel doen.’
‘Een boom omhakken?’
‘Het is een oude dode boom. Nu is ie verrot en is er omwaaigevaar. We kunnen na afloop barbecueën.’
‘Ik ga met de redactie overleggen.’
Een paar dagen later bel ik de uitgever.
‘Ha chef, met mij, weet jij of dat boek van mij een beetje verkoopt?’
‘Is er iets?’
‘Ik wilde weten hoe het met het boek gaat. Of het een beetje verkoopt.’
‘Ik dacht dat er iets ergs was. Waarom bel je?’
‘Voor een stukkie.’
‘Wat?’
‘Hoe het met m’n boek gaat. Of ie een beetje verkoopt.’
‘Ik kan het nu niet zien maar het gaat wel als een tierelier, ja.’
‘Top, dus ik hoef voorlopig niet aan de bak?’
‘Als het je alleen om het geld gaat, hoef je de eerstvolgende tien jaar niet te werken, maar daar doen we het niet voor, toch? We doen het om de letteren. Ben je al met iets nieuws begonnen?’
‘Nee, met iets ouds,’ zeg ik, terwijl ik door het raam de tuin in kijk waar drie redactieleden van een literair blaadje een kettingzaag aan de praat proberen te krijgen.
– to be continued –
Carolina Trujillo
Carolina Trujillo (1970) publiceerde tot nog toe vier romans. Drie in het Nederlands – De bastaard van Mal Abrigo (2002), De terugkeer van Lupe Garcia (2009) en De zangbreker (2014) – en één in het Spaans: De exilios, maremotos y lechuzas (1991). Haar werk werd bekroond met en genomineerd voor verschillende literaire prijzen.
Achtergrondinterviews met de auteur lees je bij Vrij Nederland en beluister je via de website van de VPRO. Bekijk meer tekeningen op: Trujillo.nl
Meer informatie over Trujillo’s jongste roman, De zangbreker, vind je hier.
Carolina Trujillo is de hele maand augustus Tirade’s Zondagse Gastblogster.
Volgende week: Trujillo schrijft, Trujillo tekent – deel 4 (4/5).