‘Ik had helemaal schijtgenoeg van het toneelstukje’ – tepelstickers

‘Mijn vriend Ilja Leonardo is dichter,’ zei Monia.

‘Wat dicht hij dan zoal?’ vroeg de vrouw des huizes.

‘Gedichten,’ zei Monia.

Het hoofdgerecht was konijn op Ligurische wijze, met aardappels en olijven. Er werd een exclusieve rode wijn bij geserveerd. En ik had helemaal schijtgenoeg van het toneelstukje. Tegen alle regels van de etiquette in pakte ik de fles van tafel om mijzelf bij te schenken. Dat betekende dat ik nooit meer zou worden uitgenodigd, maar des te beter. Het had echter een averechts effect. Ze vonden dat onbeschofte gedrag leuk van mij. Ik was waarschijnlijk de eerste in vijf eeuwen die het had aangedurfd om in hun huis de ijzeren wetten der wellevendheid te schenden. Ik was een dichter, nietwaar? Dat had ik met deze bruuske daad maar mooi bewezen. Lachend zetten ze zes flessen op tafel. Monia leek daarover nog meer verheugd dan ik.

Ilja Leonard Pfeijffer, La superba (2013; p.185/186).

Morgenavond wordt in het Amstel Hotel (Amsterdam) een literatuurprijs van een grote boekhandelsketen uitgereikt. Ilja Leonard Pfeijffer is één van de genomineerden. Hoewel prijzen me onverschillig laten, kan ik niet ontkennen dat ik het jammer vind dat zich onder de genomineerden slechts één auteur van een zelfstandige uitgeverij bevindt, namelijk Tom Lanoye (Gelukkige slaven).

God, literaire prijzen… ze verschaffen uitgeverijen een autoriteitsargument waarmee verstandelijk beperkte lezers wellicht kunnen worden overgehaald een boek alsnog te kopen. Daarmee hebben prijzen een sociaal-culturele en, vooral, een economische functie. Prima. Maar vanuit het soevereine gezichtspunt van de Literatuur, vanuit het gezichtspunt van de Kunstenaar horen prijzen, instituten en vooral jury’s tot het terrein van de kitsch… Poshlost dient te worden bestreden, geprovoceerd, bespot en weggehoond… Vergadersukkels! Representatieve pakdragers! Castraten! Hahaha… boehoe!

Afijn… we zullen zien of er morgen een auteur opstaat – letterlijk – die het lef heeft De Grote Boekhandelsketenprijs 2014 te weigeren… Flikker toch op met je wisselgeld… vijftigduizend euro… dat verdient een hartchirurg per maand… Net als juryvoorzitter, presentator en muziekliefhebber Paul Witteman trouwens… Ik geloof ook dat –

‘Hé, schrijver… vertel es een verhaal!’

Tepelstickers

Met twee of drie anderen rent Sarah over het grauwe perron naar de enige coupé met openstaande deuren… Ze probeert oogcontact te maken met de conducteur, maar die is veel te druk met zijn fluitje. Het is vol op het balkon… gelukkig maken de anderen ruimte voor haar… De prullenbakken lopen over… Komt doordat de schoonmakers nog steeds staken, lekker. Het fluitsignaal.

Als de trein zich in beweging zet, kan Sarah ontspannen. Het zweet staat op haar rug en op haar voorhoofd. Daglicht! Het IJ, kantoren, het Muziekgebouw, huizen.

Overal staan, zitten, hangen andere reizigers. Sarah haalt haar telefoon tevoorschijn. Geen dringende berichten. De band van haar grote werktas drukt op haar schouder, maar ze heeft geen zin om haar tas op de smerige vloer te zetten. Ze zoekt in het grote bergvak van haar tas naar de filmrecensie die ze op kantoor heeft uitgeprint. Ton past vanavond op de kinderen, zodat zij met Rosanne naar een film over het leven van Yves Saint Laurent kan. Rosanne heeft de film uitgezocht. Op vrijdag gaan ze vaak winkelen samen. En lunchen.

Op Amsterdam-Amstel stapt een jonge jongen in met een vrolijk gezicht. Krullen, donkerblauw pak. Hij blijkt een bekende van twee meisjes die achter elkaar op de trap naar de eerste klas zitten. Jongen en meisjes kennen elkaar van hun studie. De jongen werkt nu bij een communicatiebureau waar hij het enorm naar zijn zin heeft. ‘En jullie dan?’ De meisjes vertellen dat ze stage lopen bij een bedrijf dat feestkleding ontwerpt. ‘Oké,’ zegt de jongen.

‘Ja, maar iedereen zit beneden in mooie werkruimtes, alleen wij zitten weggestopt in een soort glazen hok met een dak van golfplaat.’

‘Als twee huisdieren,’ zegt het tweede meisje. Ze heeft een Brabants accent.

De twee vertellen wat het bedrijf allemaal ontwerpt en produceert: clownspakken, laarzen, pruiken, glitterjurken, boerenkiels, verpleegsters-uniforms, piccolojasjes, cowboypakken.

‘Ontwerpen jullie dat ook allemaal?’ vraagt de jongen. Hij lijkt onder de indruk.

‘Mmm… nou… Wij doen meer de kleine dingen,’ zegt de Brabantse.

‘Ja’ zegt haar vriendin. ‘Op het moment ontwerpen we tepelstickers.’

Sarah kijkt op van haar uitdraai en ziet hoe tien, twaalf mannenhoofden zich in de richting van de meisjes hebben gedraaid. Het is niet moeilijk om te raden tegen welke visioenen al die gistende kantoorkoppen nu vechten… Stond ze hier met Rosanne dan hadden ze, net als vroeger, meteen de slappe lach gekregen. De rest van de reis kijkt Sarah tussen de schouders van twee andere forsensen door naar het langsflitsende groen. Het balkon stinkt naar zweet en testosteron.

Op Utrecht Centraal gaan de pneumatische deuren steunend open; het geluid van stoom dat via een ventiel aan een ketel ontsnapt. Sarah stapt als één van de eersten het perron op – een veulen dat vanuit een donkere stal de wei in loopt.

Tirade – licht, lucht, ruimte.

Soundtrack: Kedeng, kedeng – Guus Meeuwis.

Volgende week: Yves Saint Laurent – en meer.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *