Theorie (facultatief)
‘Language is not, as we are led to suppose by the dictionary, the invention of academicians or philologists. Rather, it has been evolved through time, through a long time, by peasants, by fisherman, by hunters, by riders. It did not come from the libraries; it came from the fields, from the sea, from rivers, from night, from the dawn,’ mijmerde Jorge Luis Borges (1899-1986) op 20 maart 1968 in de vijfde uit een serie van zes lezingen over poëzie – This Craft of Verse – die hij in het academische jaar 1967/1968 hield aan de Harvard University*.
Iedere hartstochtelijke lezer, iedere bezeten schrijver moet of wil af en toe aan Borges’ waarheid worden herinnerd en de werkelijkheid in wandelen om het spinrag tussen woord en wereld weg te vegen.
Postmodern gelul ten spijt: de wereld gaat aan de taal – dat postmoderne gelul incluis – vooraf.
En Borges’ lexicale waarheid heeft een narratieve pendant.
Ook verhalen moeten af en toe de comfortabele werkkamer of bibliotheek uit. Want zoals woorden ontstaan zijn in de wereld van zon en zand, zo zijn romans, gedichten en essays de afstammelingen van kampvuurverhalen, theatervoorstellingen, parlementaire debatten, rechtbankbetogen, kanselpreken, verhalen aan de familiedis en leugentjes op de behandel-sofa.
Verhalen moet je nu en dan in actie zien. Of om het iets minder dominant te verwoorden: veel lezers en schrijvers voelen regelmatig de behoefte elkaar te ontmoeten, om elkaar verhalen te vertellen en met elkaar te praten.
Verhalen zijn bruggen tussen bewustzijnen – en tussen de werelden achter die bewustzijnen*.
De beste literaire festivals herinneren je eraan dat taal en verhalen en mensen van vlees en bloed bij elkaar horen. En hoe natuurlijk eten, drinken, dansen zijn verbonden met het lezen en schrijven.
Borges, in een eerdere lezing in de Harvard serie:
‘I believe that the poet shall once again be a maker. I mean, he will tell a story and he will also sing it. And we will not think of those two things as different.’*
Praktijk (verplichte stof)
Den Haag. Hartogstraat. Een prachtige nazomerochtend. Tirade-collega Menno komt uit tegengestelde richting aangereden – ik herken hem meteen, want net als ik verdomt hij het op de motor een helm te dragen. Helmen vinden wij voor watjes. Als je bang bent voor kwetsuren, blijf dan maar gewoon lekker bij moeder de vrouw op de bank plakken, zo denken wij erover.
We parkeren onze respectievelijke motoren* gelijktijdig achter de tramhalte op de Kneuterdijk, bijna synchroon trekken we onze bakbeesten op de standaard.
Menno draagt een zwart pak, ik een wit. We zien er verdomd representatief uit. En met reden: we hebben een belangrijke afspraak bij Writers Unlimited/Festival Winternachten. Met programmeur Judith, met directeur Ton en met hoofd communicatie Gerda.
We gaan een begin maken met onze samenwerking voor de Writers Unlimited editie van 2014. Writers Unlimited en Tirade delen, om het eens plechtig te zeggen, een liefde voor de wereldliteratuur, streven een betrokken kosmopolitisme na en zien zich als een brug tussen lezers en literatuur. Dus.
Vanaf het moment dat we om de tafel zitten, stromen we over van de ideeën – binnen een uur hebben we meer plannen dan je in vijf mensenlevens kunt realiseren. Voor details over de samenwerking kun je de website en sociale media van WU volgen en
‘Nee, ho, wacht even… je gaat opeens wel heel erg snel. Begrijp ik het nou goed? Het beste literaire festival van Nederland en het beste tijdschrift uit de geschiedenis van de NED-LIT gaan samenwerken?!’
‘Precies.’
‘Maar, maar… dat is ongelooflijk! Twee hele grote spelers uit de NED-LIT hebben tussen de bedrijven door dus zomaar even een enorm stukje synergie gecreëerd met elkaar! Mag ik dit, gewoon even in mijn eigen woorden, een win-win situatie noemen?’
‘Zo zou je het zeker kunnen formuleren.’
‘Mmm. En toen jullie klaar waren met vergaderen hebben jullie tafels en stoelen tegen de muren geschoven en begonnen jullie te dansen op Safe and Sound?’
‘Hoe weet je dat?’
‘Hahahaha, je zit me in de maling te nemen, rakker!’
‘Jij begon.’
‘Ga door.’
Na afloop van de bespreking lopen Menno en ik binnen bij Dudok – een tent die we goed kennen uit de tijd dat we allebei in de landelijke politiek werkten en hier als jonge Kamerleden vaak onze strategie doorspraken wanneer onze standpunten weer veel linkers, of een enkele keer rechtser/behoudender, bleken dan die van onze fractiegenoten – maar over dat gedeelde politieke verleden van ons een andere keer meer. We lopen, eerst de zaak doorkruisend, naar ons vaste tafeltje in de halfschaduw op het terras achter het café en doen, traditiegetrouw, wie het eerst zijn Clubsandwich opheeft. Menno wint natuurlijk, zoals hij vroeger ook bijna altijd won, hij heeft gewoon een grotere maaginhoud dan ik, en ik verdenk hem er ook van de avond voor hij een afspraak heeft met mij expres een maaltijd over te slaan. Dat terzijde.
Als de borden leeg zijn, trekken we allebei onze Smartphone om wat dringende mail te beantwoorden en bij een espresso praten we nog wat over het werk van Luigi Pirandello en Edgar van der Gunst.
Dan kijken we naar de lucht. De windkracht is de hele dag al opvallend fors. We besluiten onze middagafspraken af te zeggen en rijden in de zon naar het strand van Scheveningen om daar nog een paar uur te vliegeren*.
Tirade – leeft.
Recapitulerend – een paar keiharde feiten
Het internationale literatuurfestival Writers Unlimited/Winternachten vindt plaats van 17-19 januari 2014, in Den Haag.
In januari brengen Writers Unlimited en Tirade een Tirade-Winternachtenspecial, Tirade 452, de eerste Tirade van 2014. Uiteraard is Tirade in januari 2014 aanwezig op het festival.
Details volgen via de website en sociale media van WU/W.
Maar. Dus: als je zin hebt om te dansen met Tirade redacteurs Simone van Saarloos, Merijn de Boer of Marko van der Wal… als je de moves van Gilles van der Loo of Lieke Marsman wilt bestuderen, dan zou ik WU vast in m’n Snoopy agenda zetten. En ja: die twee grote brede gasten (leren jacks, zonnebrillen) die je straks, in januari, de hele avond met harde koppen aan de bar ziet staan dat zijn Menno en ik*.
‘Dus wat moet ik nou doen?’
‘Die Winternachten data in je agenda zetten. Je abonneren op Tirade. En mooi zijn.’
Hahaha!
Ook vanaf deze plek zullen we je op de hoogte houden van ontwikkelingen rond Writers Unlimited/Festival Winternachten en Tirade.
Volgende week op deze plek: zelf appelsap maken.
Noten assorti
*Jorge Luis Borges, This Craft of Verse, The Charles Eliot Norton Lectures 1967-1968, Harvard University Press (2000; p. 81).
* Dat ene boek dat je meeneemt naar je gemeenplaatselijke onbewoonde eiland zul je vroeg of laat gebruiken om een kampvuur mee aan te maken of vliegtuigjes van te vouwen.
* This Craft of Verse, p.55.
*We zijn allebei op de motor naar Den Haag gekomen. Menno vanuit Amsterdam, ik vanuit Utrecht. Ik heb het grootste stuk van de weg tussen Utrecht en Den Haag op één wiel gereden – traditioneel, op ’t achterwiel – en Menno kennende heeft hij zich op de asfaltstrook tussen Amsterdam en Den Haag stuntgewijs ook niet bepaald onbetuigd gelaten met dat Norton 1600 PK racemonster van hem… ik heb hem afgelopen zomer manoeuvres zien maken op Franse tolwegen, daar staat je verstand bij stil… We praten niet over de risico’s die we onderweg hebben genomen – als macho’s onder elkaar verstaan we de kunst van het zwijgen. Klessebessen vinden we – net als poëzie, liefdesverhalen, schone kleren, natuur in het algemeen en bloemen in het bijzonder – meer iets voor meisjes. Meisjes! Hahaha! Alleen het woord al! Laat ons alsjeblieft niet lachen!
* Net als vroeger is ’t weer spannend wie van ons tweeën het eerst door zijn vrouw naar huis wordt gebeld.
*Na A.L. Snijders en Tommy Wieringa de grootste macho’s uit de contemporaine NED-LIT. Maar daarmee vertel ik niemand iets nieuws hoop ik.