Jamie

hartje

Jamie is heel anders dan de andere daklozen in Austin. Jamie is doof. En geil. Eerder deze week liep ik hem tegen het lijf op Guadelupe Street, vlakbij de campus. Eigenlijk botste hij min of meer tegen mij op toen ik Café Medici verliet met een koffie verkeerd en een breakfast taco in mijn hand.

I’m hungry’, schreef hij in een kladblokje dat hij uit zijn achterzak haalde. Hij had zijn jeans afgescheurd tot hotpants en de onderkant van zijn T-shirt opgeknoopt tot een geïmproviseerd topje. Met dezelfde zwarte stift waarmee hij in zijn schriftje krabbelde had hij zonnestraaltjes rond zijn navel getekend. De wijde boord van zijn shirt was afgezakt over een knokig schoudertje dat hij koket optrok en naar me toedraaide. Hij was mager, maar niet té mager, dacht ik en bood hem mijn taco aan.

Een vriend van me raakt opgewonden van jongens met een kunst- of gipsbeen. Zelf heb ik dat met doven. In eerder werk schreef ik al lyrisch over een puber in Krommenie met een gehoorchip op zijn achterhoofd, maar die was goed doorvoed en all-in verzekerd. Kleine Jamie, die op zijn hakken hoog boven me uittorende, schuimde in doodse stilte de stegen van Austin af, verhuurde zijn haarloze lichaam aan allerlei ongure truckchauffeurs en sliep in portieken. Allemaal slecht voor je, ik weet het, maar het maakte hem alleen maar geiler.

Ondanks het doorgaans vluchtige karakter van dit soort ontmoetingen bleef Jamie nog even achter me aan zwikken op zijn pumps. Ouder dan 22 kan hij niet geweest zijn: een verdroogde, maar volle bos blonde krullen, zijn gebit nagenoeg intact en relatief wit oogwit voor een straathoertje met een drugsprobleem. Half over zijn wang liep een veeg lichtroze lipstick, maar nergens een spoor van baardgroei te bekennen.

Driftig bladerde hij terug in zijn schrijfblokje en liet me ‘I’m Jamie’ zien. Ik schudde zijn hand en zei ‘I’m Adrian’, want van Arjen raken zelfs horende Amerikanen in de war. ‘Do you need any money?’ vroeg ik nogal stompzinnig – het wond me op dat hij steeds naar mijn mond moest kijken vanwege het liplezen. Ik vroeg me af hoeveel een hete douche wel niet zou schelen, maar M. zag me al aankomen; die heeft een minder groot hart voor kansarmen dan ik.

Een streng religieus plattelandsmilieu, seksueel misbruik achter de gymzaal, oogverblindend androgyn, wreed verstoten en ook nog eens doof. Misschien vulde ik te veel in, maar hoeveel geef je daarvoor? Wat is een redelijk bedrag? Ik wist dat ik ergens tussen een royale aalmoes en de prijs van een pijpbeurt in moest zitten om Jamie niet op verkeerde gedachten te brengen. Verder wilde ik hem graag compenseren voor het feit dat ik hem in een ander leven, onder andere hygiënische randvoorwaarden zonder aarzeling zou hebben besprongen. Voor gederfde inkomsten, zeg maar.

You’re very beautiful’, zei ik om het in ieder geval vermeld te hebben. Meteen was ik opgelucht dat Jamie niet kon horen hoe creepy ik klonk. Hij lachte maar wilde niet op de foto. In een plotselinge haast graaide ik alles wat ik had bij elkaar – tien dollar in losse biljetten plus wat muntjes – en terwijl ik hem het geld gaf, tekende hij snel een hartje op mijn hand.

Die was ik voorlopig niet meer.

_______________

Arjen van Lith is journalist en schrijver. Hij debuteerde in 2015 met de verhalenbundel Mijn Snor bij De Harmonie en publiceert diverse korte verhalen in (literaire) tijdschriften. De meeste maanden van het jaar woont hij in Austin, Texas, waar hij werkt aan een bundeling van de brieven die hij ooit aan zijn kapper schreef, en aan een roman over zijn opgroeien in dorpsmetropool Krommenie.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Arjen van Lith

Arjen van Lith (1971) is journalist, schrijver en kunstenaar. Sinds acht jaar woont hij in de Verenigde Staten, eerst in Austin en nu in Pittsburgh, waar hij werkt aan zijn sleutelroman en andere projecten