Voel je zo oud als je bent

Van Lubbers herinner ik me bijvoorbeeld nog dat hij zijn politieke bestaan verbond aan de magische grens van 500.000 werkelozen, als die gehaald zou worden had hij dat als eigen falen geïnterpreteerd en achtte hij zich niet waardig door te regeren. Het aantal werd toen gelukkig niet gehaald.

Deze week moest ik nog aan dat statement denken toen ik door de dichter Willem Jan Otten in zijn nieuwe en geweldige bundel Genadeklap op Prof. Dr. H.C. Rümke gewezen werd. Otten deed dat door een afdeling van zijn bundel naar het ‘Praesenium’ te noemen.

Ik ging opzoek naar waar dat vandaan kwam en kwam bij een boekje uit 1938 uit dat Levenstijdperken van den man heet. Uitgegeven door de Arbeiderspers. Een heel bijzonder boek dat mijn kwaliteit van leven verhoogd heeft. Rümke betoogt in het werk dat kennis van hoe de levensfasen opgebouwd zijn, de lezer wellicht helpt ‘het leven beter te voeren.’

De grondgedachte is zo oud als de weg naar Rome, letterlijk, van fasen in het bestaan waarin je andere dingen doet, waar andere nadrukken liggen. Door de grondige studie – Rümke is ook niet bang vaak en heel hoffelijk te verwijzen naar goed voorwerk van Charlotte Bühler – maakt aannemelijk, dat heel veel mannen (en vrouwen, maar over hen gaat dit boek niet) door gelijksoortige fasen heen gaan, met vergelijkbare psychische problematiek. En het opmerkelijk is dat zo’n werk eigenlijk maar in zeer beperkte mate verouderd is. Verouderd is bijvoorbeeld zijn suggestie om seks even op te schorten totdat getrouwd is. Niet van deze tijd, maar alsnog van belang is zijn nadruk op de geestelijke problemen die voortkomen uit werkeloosheid, midden jaren dertig een veel nijpender en vooral veel voorkomender probleem dan thans.

Freud is een autoriteit in dit boekje, maar ook als je dat langzaam zou hebben laten varen is het erg leerzaam je fasen eens door te lezen. Ik bevind mij bijvoorbeeld in een fase die Virilitas genoemd wordt. ‘Het tijdperk dat nu begint, de viriliteit dus, is het tijdvak waarin de mens, die tot dusverre functioneel leefde, niet verder komt.’

Slik.

Waar een aantal waarnemingen van Rümke confronterend is, rest na lezing vooral opluchting door een beter begrip van wat ik vind dat ondergesneeuwd is geraakt, althans bij mij. Met alle 3,5 miljard mannen deel ik heel eenvoudig te duiden overeenkomstige fasen en troebelen die daarbij horen. Vreemd genoeg ben ik fierder rechtop gaan lopen sinds ik beseft heb geen wat ouwelijke jongere te zijn, maar een jeugdige oudere.

Het is maar een van de verfrissende inzichten die de beloning van een zorgvuldige lezing van het boek zijn. Elke fase heeft een begin en eind, er zijn rites de passage, niet iedere man excelleert in elke fase, maar vooral: gedachten die knagen, problemen die opdoemen vallen in een mal die beschreven wordt, dat kun je als een opluchting ervaren. Misschien juist wel omdat je het waarschijnlijk met zovelen deelt.  Je problemen zijn niet erg persoonlijk, maar hangen voor een groter deel dan je aannam samen met hoe lang je al leeft.

Levensfasenpsychologie is ongetwijfeld veel verder gekomen sinds 1938. Maar Bühler en Rümke hebben een helder en overtuigend begin geformuleerd, in slecht 90 doordacht geschreven bladzijden.

Ik hoef nog geen stok, maar ik hoef ook niet meer te rennen.

—-

IMG_6285Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot en was redacteur bij Tirade, zal niet verder komen, maar droomt altijd over reizen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.