Op vakantie zijn er twee mogelijkheden:
– je komt los van je leven thuis & luistert met enig geduld voor jezelf naar jezelf. Het levert inzichten op en een paar kleine teleurstellingen (dit jaar weer je rijbewijs niet gehaald),
– het is elke dag 35+ graden waardoor je gedachten zijn ingedikt tot siroop en je overgeleverd bent aan zonnige gevoelens die je binnenwereld op den duur verdorren. Het resultaat is heimwee en/of grootse plannen voor de periode na thuiskomst: dit jaar eindelijk je rijbewijs halen.
Het vreemde is dat we onszelf uit onze context rukken met het idee dat we dan overzicht krijgen op wat we achterlaten, terwijl er ondertussen gewoon een nieuwe omgeving is die ons zicht vertroebelt. In mijn opschrijfboek maak ik een tekening van hoe dat er uit ziet: het verschil tussen vogelperspectief en louter verwijdering.
De maan komt in razend tempo achter de bergen vandaan, ze is vol. Ik complimenteer haar met haar snelheid, maar ben het natuurlijk zelf die draait.
D. merkt terecht op dat ik van mijn kinderlijke (kinderachtige) behoefte aan bevestiging af moet. Ik weet het wel, als je daar in doorslaat ga je alles met iedereen delen in de hoop op een goedkeurende knik, ook hetgeen je voor je had moeten houden. Dit soort dingen uitspreken zorgt voor een oneindige regressie, of misschien meer voor een eindeloos op en neer gaan, elkaar afwisselen van golven, waar je naar kijkt.
Ik ga jarig op de steiger zitten en fluister tegen de bergen dat ze me kunnen vertrouwen, in de hoop op een echo.
Als we van een afstand naar het heelal konden kijken zouden we haar misschien zien knipperen, heelal: steeds een jaar verdwijnen en daarna weer op precies dezelfde plaats verdergaan. Niemand die het ondertussen had gemerkt, want wij waren weg. Waarom maken we ons zorgen over solipsisme als we zo collectief in de maling genomen zouden kunnen worden?
Ik dagdroom over met mijn kinderen naar Italië rijden Als het ze lukt om tot de grens met Zwitserland geen ruzie te maken, geef ik ze een zakje ETOS-drop. Mijn geliefde knikt me vanaf de passagiersstoel goedkeurend toe. Als ik overmorgen thuiskom ga ik alles op alles zetten om nog voor het eind van de zomer mijn rijbewijs in handen te houden.
Alles op alles zetten is een logische onmogelijkheid.