Kroontjespen

Op mijn verjaardag kreeg ik een potje inkt. Zwart. Perle noir. Andere kleuren die de firma J. Herbin (depuis 1670) kan leveren zijn onder meer diabolo menthe, rose cyclamen, vert olive en cacao du brésil. Ik had om inkt gevraagd om te kunnen schrijven met de kroontjespen die ik een tijdje geleden van mijn broer kreeg: een slanke blauwe houder met een tiental fraaie pennetjes. Hij heeft er ooit mee leren schrijven in zijn schoonschrijfschrift.

Schrijvers hechten aan hun materiaal, op het bijgelovige af. Ik heb nog ergens een handtekening van Gerard Reve, gezet met de kroontjespen. Hij heeft het ook wel eens geprobeerd met een ganzenveer. Hermans had zijn typemachines, Van der Heijden heeft zijn Mont Blanc vulpen. Computerhaters beweerden indertijd dat ze konden zien dat een tekst op de computer was geschreven: dat zou blijken uit een zekere slordigheid, een zekere gemakzucht, die werd gefaciliteerd door het digitale onding.

Ik heb zulke beweringen altijd een beetje kinderachtig gevonden. Goed schrijven is een kwestie van talent en inspanning, niet van het juiste materiaal. Picasso zou met een afwasborstel meesterwerken maken waar u en ik met een marterharen kwast van ons leven niet aan toe zouden komen.

Maar goed, oefenen dus. Met het puntje van de tong tussen mijn lippen schrijf ik de eerste regels van een van mijn favoriete gedichten van Joh. Saaymans op een A4-tje.

de kleur van haar dood
de tred van haar ziel
waar ik ooit ontstond
breekt nu gejubel los

Het valt niet mee maar na een tijdje glijdt de pen min of meer soepel over het papier. Er is een direct, wat schraperig contact, een geluid dat Tosca Hoogduin in herinnering roept, een geur van walnoten, en een suggestie van diepte die misschien te maken heeft met dat perle noir. Aan de andere kant: al na een paar regels gaat mijn schrijfhand pijn doen door de krampachtige greep. Kunst heeft baat bij een zekere mate van lijden, zullen sommigen zeggen: de pijn zet het intellect op scherp. Maar ook dat heb ik altijd een wat kinderachtig idee gevonden. Lijden levert niets op, geen scherpte, geen loutering, geen wijsheid, helemaal niets: lijden debiliseert alleen maar.

Over lijden gesproken. Wie kent Joh. Saaymans nog? Hij debuteerde als negentienjarige met het bejubelde Logaritme van de beer (1966), publiceerde vervolgens het omstreden Saffiervet (1982) en eindigde met het weggehoonde F*%&! (1991). Tussendoor was er de ook in eigen ogen niet geheel geslaagde essaybundel Over het dromen van vrouwen (1986). Na zijn laatste bundel trok hij zich terug uit de literatuur. Tegenwoordig is hij hoogleraar Evoluzzjonarju Letteratura aan de Universiteit van Valletta, op Malta. Hij is getrouwd met de liberale politica Maria Gozo. Zij schijnt erg mooi te zijn, dat dan weer wel.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *