Een van de dingen die ik het liefst doe is lesgeven op de Schrijversvakschool. Omdat ons vaste gebouw coronabeperkingonvriendelijk is, waren er de afgelopen weken ruimtes geboekt in de Beurs van Berlage.
In de mijne – niet de mooie directeurskamer, die kreeg Nico Dros – stond altijd een bak lolly’s klaar. De enkele beglazing liet het fraairuige innercity soundscape van de buurt geweldig door. Toegegeven: geen toeristen, maar wél goed wat auto-alarmen en wegrennende dealers.
Mijn klasje was een van de gezelligste ooit, wat natuurlijk kwam door de studenten, maar ook doordat de lessen voor ons allemaal het uitje van de week betekenden. Niet eerder zat ik in de appgroep van een klasje, niet eerder wilde ik na élke les met mijn studenten bier gaan drinken.
Bij de laatste les zouden we allemaal iets meenemen. We zouden eerder afbreken en dan een uurtje borrelen. Toen ik binnenkwam stond de dranktafel al behoorlijk vol.
‘Ik stel voor,’ zei ik. ‘Dat we eerst jullie werk bespreken en dan een blikkie opentrekken.’
De klas wilde er niks van weten. Zelf zat ik na een halfuur al aan de pils.
Als er voor volwassenenonderwijs een ethische commissie is, dan kom ik de situatie daar graag toelichten. Ik ben er zeker van dat ik de absolute noodzaak van dat winterkoude, maar tegelijk lauwzwetende blikje pilsner helder zal kunnen overbrengen. We waren heel snel klaar met bespreken. Het zou een mooi verhaal zijn als we stiekem uit het raam hadden gerookt, dus zo staat dat hier nu ook.
Voor tien uur ruimden we alle sporen weg. Letterlijk: alsof we nooit in het zaaltje gezeten hadden. Dit ging vanzelf, zonder overleg wist iedereen zijn rol. Voor de geloofwaardigheid liet ik een Chupa-chupfolietje achter op de tafel bij de deur.
Vanaf het bordes keek ik mijn cursisten na, en bedacht nog eens hoe raar het is onaffe, zelfgeschreven verhalen te delen met een kamer vol bijna-vreemden. Twee van mijn studenten hadden moeten stoppen wegens zwangerschap. Eentje zou bijna bevallen en de ander werd door haar zwangerschap verrast, te misselijk om nog te gaan. Een derde stopte wegens een plotselinge relatiebreuk, te verwoest om nog te gaan.
Ik deed een wens dat het allemaal goed mocht komen en fietste naar huis, waar de slaap me urenlang ontlopen zou.