Daar stond ze voorin de klas, Marijke van Mil, de bedenker van de verhalen van Tiefka Bonie en het groene hondje, klaar om een nieuw avontuur van het tweetal voor te lezen. Het was muisstil terwijl ze vertelde. Die momenten waren magisch voor mij als kind. Ik was een jaar of zes en zat in de eerste van de lagere school. Bij een grappig stuk werd even gelachen, maar verder was het rustig. Aan het eind werd er luid geapplaudisseerd.
Het eerste boek dat mij als kind intrigeerde kan ik mij helaas niet meer heugen. Maar zeker is dat de verhalen van Tiefka Bonie en het groene hondje, die verschenen in de Kinderkrant van het ochtendblad de Ware Tijd, mijn interesse in het lezen hebben geprikkeld. Ze brengen mij terug naar mijn kinderjaren. Het was in de tijd toen alle nieuws en informatie door de samenleving werd vernomen via de radio, televisie en krant. Bij eenieder in huis was in die tijd een krant te vinden en voor de kinderen was er één keer in de week de Kinderkrant als bijlage, op de donderdag gemaakt met verhalen, kleurplaten, spelletjes en leuke wetenswaardigheden. Van Mil schreef en illustreerde zelf de verhalen van Tiefka Bonie en het groene hondje. Zij ging ook geregeld naar scholen om ze voor te lezen.
Van Mil heeft ook andere verhalen zoals Kikkertje & Slangetje en theaterstukken neergepend. Ik vroeg mij af hoe het met haar gaat en ik besluit haar op te sporen. Dat gaat vrij makkelijk, ze heeft een website en na een mailtje bellen we met elkaar. Ze woont al een aantal jaren in Nederland en is toevallig op kort familiebezoek in Suriname.
Van Mil vertelt dat ze Tiefka Bonie en het groene hondje bedacht als tegenhanger van de verschillende Disney-figuren zoals Mickey Mouse en Donald Duck. Ze zag in die tijd veel van deze Disney-figuren in winkels en plekken waar kinderen kwamen en vond dat Suriname ook zijn eigen figuren kon gebruiken. Kinderen met tanden die uitstaken werden geplaagd door naar hen te roepen ‘Tiefka Bonie!’ want dat betekent ‘grote tanden Bonie’. Van Mil besloot zo’n gepest kind neer te zetten als een sterke figuur.
“De verhalen speelden zich af in Suriname in de jaren negentig en kinderen konden de verschillende situaties herkennen, zoals Tiefka die soft dronk uit een plastic zakje met een rietje”, rakelt Van Mil op. “Ze waren niet educatief, Tiefka deed namelijk alles tegen de regels in en was niet gehoorzaam. Het groene hondje was de verstandige.” De meeste waren losse avonturen. Af en toe verscheen er een langlopende serie of zwart-witte strips. Ze gaf ze ook uit als dunne, langwerpige boekjes die ze heel goedkoop verkocht.
“Kinderen die geld naar school hadden meegenomen voor een bol of soft kochten in plaats daarvan gewoon een boekje”, vertelt Van Mil. Binnen een mum van tijd was zij hierom bekend en werd ze ook op straat vaak herkend door kinderen. Voor Van Mil is het nu moeilijk om weer iets met Tiefka Bonie en het groene hondje te doen. “Het is moeilijk om weer in het huid van de personages te kruipen. Ik kan niet meer in die sfeer komen, maar misschien wanneer ik een keer meer ruimte heb, probeer ik toch weer iets met ze te doen.”
Van Mil is in elk geval blij dat ze een steentje heeft kunnen bijdragen aan de leescultuur van Suriname. De Kinderkrant heeft door haar toegankelijkheid vele kinderen en jongeren bereikt met het lezen en hen voorzien van spannende verhalen. Ze heeft leuke herinneren aan deze rubriek en die periode overgehouden, die ze nog steeds koestert.
Van Mil vindt het ook jammer dat de Ware Tijd vanwege bezuinigingen stopte met de Kinderkrant. Aan de andere kant halen veel mensen nu hun informatie van het Internet en kopen weinig nog de papieren versie van de krant. Misschien een idee om een digitale versie van de Kinderkrant te maken?