Judith Eiselin schreef vorige week in NRC over het gemis aan door vrouwen geschreven schelmenromans in de Nederlandse literatuur. Waar blijft de vrouwelijke onbezonnen vuilak?, kopte de NRC. Kennelijk zitten ze daar al decennialang op te wachten. De tijd zou rijp zijn voor ‘Ik Janneke Cremer’ en voor de vrouw die de Wolkeriaanse zin durft te uiten: ‘Ik neukte alles wat los en vast zit.’ Eiselin vindt dat de jonge generatie schrijfsters (ze noemt Weijers, Bervoets, Gerritsen en Wortel) opvallend weinig seksuele losbandigheid kennen. “Seks komt in hun boeken wel voor, maar het is afgewogen, afgemeten, overbewust, en zelden zomaar voor de vuist weg, wild, woest of slordig.” Als mogelijke oorzaak van dit tekort geeft zij de Sletvrees, zoals geïntroduceerd door Sunny Bergman: de angst van vrouwen om als hoer te worden gezien. Kennelijk, zo concludeert Eiselin is er nog altijd iets als een glazen plafond. Ze nodigt de vrouwelijke schrijfster uit daar eens flink tegenaan te schurken, “laat zien wat je hebt, kunt en wilt, breek er ‘gloei-kittelend’, fel splinterend doorheen. En vis vooral die pen tussen je borsten vandaan.”
Ik moet toegeven dat ik me ergens uitgedaagd voelde. Aangesproken, want ja, ik beschouw mezelf als een vrouwelijke viespeuk, en ben daar ook trots op. Maar. Ik pieker er niet over om daar een boek over te schrijven, alleen omdat mannen dat ook gedaan hebben. Is dat dan emancipatie? Grote mannelijke literatoren hebben boeken geschreven die bulken van seks, en dus moeten vrouwen dat ook? En omdat we dat niet doen is er een glazen plafond? Het grote glazen neukplafond waarop Cremer en Wolkers (zaliger) lekker literair liggen te naaien?
Het probleem in de redenering van Eiselin zit hem wat mij betreft in haar opvatting dat de tijd rijp is voor vrouwelijke viezigheden. Volgens mij is het omgekeerde het geval. Er was een seksuele revolutie gaande in de tijd dat Wolkers en Cremer hun meesterwerker schreven. Deze heren literatoren-viespeuken zetten zich af tegen eerdere generaties die vonden dat seks alleen binnen een huwelijk plaats mocht vinden. Een huwelijk dat je bovendien als maagd binnen hoorde te wandelen. Jan en Jan genoten ervan dat je opeens onder rokjes mocht grijpen zoveel je maar wilde, en schreven groots en meeslepend over hun promiscue strapatsen. Tegenwoordig ligt dat anders. Seks is niet meer iets waarmee we ons afzetten. Trouwen doen we steeds minder en later. Seks hebben we gemiddeld geloof ik vanaf ons vijftiende, en gemiddeld met een partner of twaalf voordat we trouwen. Sommige mensen leren pas laat in hun neukende leven dat het ook mogelijk is dat te doen met liefde. Want porno kijken kindertjes tegenwoordig vanaf een jaar of acht. Seks en naakt is dagelijks aanwezig in ons blikveld. En niet alleen in de populaire cultuur. Naakt is ook diep verankerd in het culturele leven. Ik durf zelfs wel te stellen: naakt is een verplicht nummer geworden in de Nederlandse kunst. Probeer maar eens een boek te vinden waarin geen seks voorkomt. Of een toneelstuk van de TGA waarin niemand zijn kleren uittrekt. In de Nederlandsche topfilm mogen we van dichtbij bekijken hoe Carice haar schaamhaar blondeert. Sex Sells is het grootste cliché van onze tijd. Mogen we het alsjeblieft toejuichen dat er een generatie opstaat die zich daartegen verzet?
In the flamethrowers beschrijft Rachel Kushner bijzonder geëmancipeerd, zonder het woord emancipatie ooit te gebruiken, over de omzwervingen van een alleenstaande vrouw/kunstenares per motor door Amerika en Italië. Haar autonomie en onafhankelijkheid is zo vanzelfsprekend dat hij niet aan de orde hoeft te worden gesteld. Onderweg ontmoet ze menig man die interesse heeft in haar, maar de meesten – en juist degenen met die roofdierenblik in de ogen – vervelen haar enorm. De Ik Janneke Cremer van vandaag, zoekt misschien naar manieren om van die seksueel ongeremde man af te zijn.