1) Elektriciteit
‘Ja, mag ik?’
‘Liever niet… je bent een weekje te vroeg, Poes.’
‘Hè, katverdamme, heb ik toch weer verkeerd op de kalender gekeken. Nou, tot volgende week dan maar.’
‘Tot volgende week, Poes.’
2) Thuis
Tot mijn vrolijke verrassing attendeerden een paar lezers me erop dat ik de stukjes van veertien dagen geleden, Afscheid, over Maryam en Özgür, en van vorige week, Achmed, over Maryam en Achmed, in 2011 al publiceerde op mijn blog (juni en oktober 2011). Oké, dat is waar. Maar de tekstjes bevallen me nog steeds en het leek me leuk om ze ook met de lezers van Tirade te delen. Bovendien is Achmed, geloof ik, één van de vele ‘voorstudies’ voor het verhaal Thuis dat in Tirade 445 verscheen. Vergelijk de jas van de zus van Maryam bijvoorbeeld met de wanten van de moeder van Nathalie. Tegenwoordig draagt mijn buurmeisje Maryam (haar echte naam) trouwens een hoofddoek, haar vriendin Özgür (niet haar echte naam) draagt haar haar los. Voor buitenspelen hebben ze geen tijd meer.
3) Liefdesbrief – een microsprookje
Eugenia was verliefd op Álvaro. En Álvaro was verliefd op Eugenia. Maar hij was ook verliefd op Lisa, zijn vrouw. En hij hield van haar. Lisa raakte in verwachting – en kreeg een miskraam. Zodra Eugenia dat hoorde, ging ze naar de stad om babykleertjes en een grote envelop te kopen en reed met haar auto naar een honderdvijftig kilometer verderop gelegen dorp om daar haar cadeau voor de vrouw van Álvaro te posten. Toen Álvaro de volgende dag, iets na het middaguur, naar huis ging om wat te eten en te kijken hoe het met zijn vrouw was, zat die, samen met een vriendin, juist aan de keukentafel de post door te nemen. Rekeningen, folders, een kaart en de grote, bolstaande envelop met geprinte adressticker. Er stond geen afzender op. Verbaasd trok Lisa een rompertje uit de envelop. Álvaro nam het van haar aan, bekeek voor- en achterkant en bracht het kleine kledingstuk voorzichtig naar zijn gezicht. Hij snoof en herkende de amandelgeur die in het weefsel hing – de handcrème van Eugenia.
4) An insect on a dead thing – zelfportret als toerist
Ieder jaar beland ik wel een paar keer in het buitenland, net als jij waarschijnlijk. Soms om iets te bekijken of om iets op te zoeken. Maar meestal alleen om ergens een beetje rond te hangen. De gemengde emoties die het recreatief reizen met zich meebrengt zijn prachtig verwoord door David Foster Wallace, in Consider the Lobster (2005;p.240). Misschien leuk om zijn bespiegeling even over te tikken, zo in de vakantieperiode… momentje… zo… Voor ‘intranational’ en ‘American’ gewoon ‘internationaal’ en ‘Europees’ lezen. Noot 6. In medias res:
‘My personal experience has not been that traveling around the country is broadening or relaxing, or that radical changes in place and context have a salutary effect, but rather that intranational tourism is radically constricting, and humbling in the hardest way – hostile to my fantasy of being a true individual, of living somehow outside and above it all (…) To be a mass tourist, for me, is to become a pure late-date American: alien, ignorant, greedy for something you cannot ever have, disappointed in a way you can never admit. It is to spoil, by way of sheer ontology, the very unspoiledness you are there to experience. It is to impose yourself on places that in all non-economic ways would be better, realer, without you. It is, in lines and gridlock and transaction after transaction, to confront a dimension of yourself that is as inescapable as it is painful: as a tourist you become economically significant but existentially loathsome, an insect on a dead thing.’
Gegronde zelfhaat.
5) Het geweldige van zoetheid – een droom
Er wordt weer gediscussieerd over ethiek en literatuur. Lijkt mij wel zinnig. Het thema dringt zelfs door tot mijn dromen: Manon Uphoff en ik drinken koffie in het Louis Hartlooper Complex (Utrecht). Het kwaad moet bestreden worden, zeker, maar wij hebben besloten het goede een handje te helpen. We gaan een literair kookboek maken met taartrecepten – werktitel: De zoetheid van geweld Het geweldige van zoetheid – waarin we onder het motto ‘wie zoet doet, zoet ontmoet’ niet alleen de allerbeste taartrecepten verzamelen, maar ook herinneringen ophalen aan de mooiste, beslissende ‘taartmomenten’ in ons leven en in de NED-LIT. Voor het voorwoord vragen we Anton Dautzenberg. Of Abel. Manon verdeelt de taken: ik moet de hele dag bij haar in de keuken staan (schort om, m’n haar in een dikke staart) om recepten te proberen en taarten te fotograferen en Manon doet dan de research en schrijft teksten waarin ze de recepten in cultuurfilosofische/ethische/literaire context plaatst. Voor het proeven van de taarten nodigen we vrienden en collega’s uit. Voordat de droom me kan vertellen of de wereld aantoonbaar beter wordt van ons humanistische taartenboek word ik wakker van de regen.
Nou, dat was ’t. Tapas op de maandag. Viel best mee hè? Om met Kakhiel te spreken:
Doei.
Tirade – verscheidenheid in verscheidenheid.
Soundtrack: Vulcano – een beetje vanne dit, een beetje vanne dat/een beetje vanne zus, een beetje zo/een beetje vanne hier, een beetje vanne daar/dan is het wel weer piekfijn voor elkaar.
Volgende week: ‘Hé Poes… waar was je nou? Je bent een week te laat!’ + Rainer Werner Fassbinders Nabokovverfilming is weer in roulatie. En meer.
Foto bovenaan: Utrecht, zomer 2011.